Fictie §1 t/m §5

Fictie §1 t/m §5
§1 Ontwikkeling van de hoofdpersoon (p. 66)
§2 Motieven en symbolen (p. 70)
§3 Onderwerp en thema (p. 76)
§4 Stijl
§5 Over gedichten
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 49 min

Items in this lesson

Fictie §1 t/m §5
§1 Ontwikkeling van de hoofdpersoon (p. 66)
§2 Motieven en symbolen (p. 70)
§3 Onderwerp en thema (p. 76)
§4 Stijl
§5 Over gedichten

Slide 1 - Slide

Personages - er bestaan geen verhalen zonder personages
Hoofdpersoon = het belangrijkste personage, degene over wie het hele vergaat gaat. Een ander woord voor hoofdpersoon is protagonist. 
Je weet wat de hoofdpersoon hoort, ziet, denkt en voelt. 

De overige personages zijn bijfiguren

Slide 2 - Slide

Ontwikkeling hoofdpersoon

Slide 3 - Slide

Conflictmodel:
eerste fase -->  evenwicht
tweede fase --> conflict
derde fase --> ontwikkeling
vierde fase --> oplossing / nieuw evenwicht

De hoofdpersoon is veranderd 
of heeft een belangrijke les geleerd.

Slide 4 - Slide

Ontwikkeling van de hoofdpersoon
* De eerste fase is evenwicht. Het leven van de hoofdpersoon is ‘normaal’ – alles is al een tijd hetzelfde.
* In de tweede fase gebeurt er iets wat het leven van de hoofdpersoon ingrijpend verandert. Er ontstaat een conflict (probleem). De ouders van de hoofdpersoon gaan bijvoorbeeld scheiden, de hoofdpersoon wordt ziek of moet verhuizen.
* De derde fase is ontwikkeling. De hoofdpersoon moet in actie komen om goed met de verandering te leren omgaan.
* In de laatste fase is er een oplossing van het conflict of is er een nieuw evenwicht.
   De hoofdpersoon is veranderd of heeft een belangrijke les geleerd.

Slide 5 - Slide

 Personages 
Ontwikkeling van de
personages

Het conflictmodel

Slide 6 - Slide

Conflictmodel
Ontwikkeling van de
personages

Het conflictmodel
Evenwicht

Conflict / motorisch moment

Ontwikkeling

Oplossing / nieuw evenwicht

Slide 7 - Slide

Conflictmodel
Ontwikkeling van de
personages

Het conflictmodel
evenwicht: alles is min of meer ‘normaal’;


conflict: het evenwicht wordt verstoord door een gebeurtenis; vaak dwingt deze de hoofdpersoon om uit zijn ‘comfortzone’ te komen;


ontwikkeling: de hoofdpersoon moet reageren, hij komt in actie en maakt een ontwikkeling door;



oplossing of nieuw evenwicht: het conflict wordt opgelost en er ontstaat een (voorlopig) nieuw evenwicht (dat opnieuw verstoord kan worden).

Slide 8 - Slide

§2 - Motieven en symbolen
 ~ Motieven ~
Motieven kunnen ideeën zijn zoals: liefde, vriendschap, angst, eenzaamheid, of vrijheid.
Maar ze kunnen ook terugkerende dingen zijn, zoals: regen, een reis, dromen, of spiegels.
Een voorbeeld: In een verhaal over eenzaamheid kan het motief "een lege stoel" steeds terugkomen om dat gevoel te benadrukken.

Slide 9 - Slide

§2 - Motieven en symbolen
 ~ Symbolen ~
Een symbool is iets dat meer betekent dan het letterlijk is. 
Het staat ergens anders voor.
Voorbeelden van symbolen:
Een duif staat vaak symbool voor vrede.
Een hart staat voor liefde
In een boek kan een kapotte spiegel symbool staan voor een gebroken zelfbeeld.

Slide 10 - Slide

§3 - Onderwerp en thema

Onderwerp geeft aan waar het boek over gaat. (een of enkele woorden)

Thema is datgene waar de schrijver je over aan het denken wil zetten. Wat is de boodschap?

Slide 11 - Slide

Onderwerp en thema voorbeeld 1
Onderwerp: Liefde

Thema: De liefde tussen vader en zoon is onvoorwaardelijk.
Thema: Hoeveel mag je van iemand houden?
Thema: Liefde is uiteindelijk egoïstisch. 

Slide 12 - Slide

Onderwerp en thema voorbeeld 2
Onderwerp: Pesten

Thema: Je moet anderen behandelen zoals je zelf behandeld zou willen worden.
Thema: Pesten heeft heel erge gevolgen voor het leven van de gepeste. 
Thema: Mensen die pesten zijn heel ongelukkig.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Het conflictmodel bestaat uit .... fasen
A
twee
B
drie
C
vier
D
vijf

Slide 15 - Quiz

Het conflictmodel begint en eindigt met:
A
Evenwicht
B
Motorisch moment
C
Ontwikkeling
D
Oplossing

Slide 16 - Quiz

Wat is de jusite volgorde van het conflictmodel?
A
Evenwicht - Conflict - Ontwikkeling - Oplossing - Evenwicht
B
Evenwicht - Ontwikkeling - Conflict - Oplossing - Evenwicht
C
Evenwicht - Oplossing - Conflict - Ontwikkeling - Evenwicht

Slide 17 - Quiz

Waar staat dit symbool voor?
A
Anarchie
B
Vrede
C
Liefde
D
Kracht

Slide 18 - Quiz

Waar staat dit symbool
voor?
A
Voorzichtig met advies op deze website
B
Adviezen voor nieuwe ouders
C
Let op: je ouders kunnen meekijken
D
Waarschuwing m.b.t. ongepaste inhoud

Slide 19 - Quiz