1.2: De Grote Oorlog

Startopdracht:
Leg uit dat deze afbeelding past bij het begrip: vooruitgangsgeloof.


  • Ik zie op de afbeelding.... 
  • Deze afbeelding past bij het begrip vooruitgangsgeloof (laat zien dat je weet wat het begrip betekent en leg je antwoord uit)
timer
5:00
1 / 16
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Startopdracht:
Leg uit dat deze afbeelding past bij het begrip: vooruitgangsgeloof.


  • Ik zie op de afbeelding.... 
  • Deze afbeelding past bij het begrip vooruitgangsgeloof (laat zien dat je weet wat het begrip betekent en leg je antwoord uit)
timer
5:00

Slide 1 - Slide

1.2: De Grote Oorlog

Slide 2 - Slide

Deze les:
  • bespreken startopdracht en huiswerkopdracht
  • oefenopdrachten
  • start paragraaf 1.2 
  • aan de slag

Slide 3 - Slide

Aan het einde van deze les:
... heb je laten zien dat je weet hoe je een antwoord moet noteren.
... heb je laten zien dat je de lesstof kunt toepassen in opdrachten.
... kun je de verschillen de bondgenootschappen uit WO I noemen.
... kun je oorzaken van de oorlog noemen.
... kun je de betekenis  van de begrippen militarisme en wapenwedloop noemen.

Slide 4 - Slide

Leg uit dat deze afbeelding past bij het begrip: vooruitgangsgeloof.

Doe het zo: Deze afbeelding past bij het begrip vooruitgangsgeloof, want ik zie op de afbeelding … (leg je keuze uit en laat zien dat je weet wat het begrip betekent)

Slide 5 - Open question

Huiswerk opdracht:
  • Lees paragraaf 1.1 door. 
  • beschrijf welke veranderingen er rond 1900 plaatsvonden.
  • zoek informatie over een wereldtentoonstelling uit deze tijd, zoek een afbeelding en leg in je eigen woorden uit waarom de wereldtentoonstellingen passen bij het begrip: vooruitgangsgeloof.

Slide 6 - Slide


A
dat de openbare en huisklokken niet gelijk hoefden te staan.
B
het gelijkzetten van de klokken een uiting van algemene vooruitgang.
C
het opmerkelijk dat een heel land zich aan moest passen aan de spoorwegen.
D
het telegrafisch verkeer belangrijker dan de spoorwegen.

Slide 7 - Quiz

1.2: De grote oorlog:
In deze paragraaf leer je: 
  • wie elkaar bestreden in de Eerste Wereldoorlog en waardoor de oorlog ontstond.
  • hoe de oorlog begon
  • hoe de oorlog verliep in het oosten.
  • hoe de oorlog verliep in het westen.

Slide 8 - Slide

Bondgenootschappen?

Slide 9 - Mind map

Oorzaken voor de oorlog:
  • bondgenootschappen
  • Geallieerden: Groot-Brittanië, Frankrijk en Rusland
  • Centralen: Duitsland en Oostenrijk
  • later: Italië en het Ottomaanse Rijk bij de centralen , Verenigde Staten bij de geallieerden. 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Oorzaken voor de oorlog:
  • nationalisme: liefde voor het eigen volk (natie)
  • hekel aan andere volken
  • streven naar meer macht: Rusland en Duitsland
  • militairisme: verheerlijking van het leger
  • wapenwedloop: Strijd om de beste en de meeste wapens.
  • gevolg: Grote internationale spanningen in 1914 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Aanleiding van de oorlog:
  • Moord op de kroonprins van Oostenrijk-Hongarije en zijn vrouw.
  • Gevolg: kettingreactie van mobilisatie en oorlogsverklaringen. 

Slide 14 - Slide

Aan de slag: informatieboek blz. 11 t/m 13.
  1. Lees het eerste kopje theorie van paragraaf 1.2 en noteer zoveel mogelijk oorzaken van WO I
  2. Lees het tweede kopje theorie en noem de aanleiding van de oorlog. Beschrijf vervolgens welke kettingreactie van gevolgen er op gang kwam.
  3. Noteer in je eigen woorden de betekenis van de volgende begrippen: nationalisme, militairisme, wapenwedloop.

Slide 15 - Slide

Controle: lesdoelen gehaald?
... heb je laten zien dat je weet hoe je een antwoord moet noteren.
... heb je laten zien dat je de lesstof kunt toepassen in opdrachten.
... kun je de verschillen de bondgenootschappen uit WO I noemen.
... kun je oorzaken van de oorlog noemen.
... kun je de betekenis  van de begrippen militarisme en wapenwedloop noemen.

Slide 16 - Slide