Havo 4 - PD - Leren toets S4H1

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Parlementaire Democratie

Toets voorbereiding

Inhoud

1. Wat is democratie (blz. 66-71)
2. Politieke stromingen (blz. 72-77)
3. Politieke partijen (blz. 78-81)
4. Verkiezingen (blz. 82-85)
5. De regering (blz. 86-89)
6. Het parlement (blz. 90-93)
7. Invloed op politieke besluiten (blz. 94-99)
8.  Gemeente en Provincie (blz. 100-103)
9. Internationale politiek (blz. 104-111)

Begrippen (blz. 112-113)

Algemene tips:

• Begin op tijd en lees zorgvuldig (veel tekst)

• Maak samenvattingen en/of schema's

• Probeer antwoord te geven op de centrale vraag en leerdoelen (zie komende slides en It's Learning)

• Leer de begrippen 

1) Wat is democratie

Centrale vraag: Wat zijn de voordelen van leven in een democratie, hoe ziet een dictatuur er uit?

Doelen: 

Wat is politiek? Wat is democratie? Wat is (in)directe democratie? Wat zijn de kenmerken? Wat is een dictatuur? Wat zijn de kenmerken?

Welke twee kenmerken van een parlementaire democratie komen in gevaar door de Hongaarse noodwet?

2) Politieke stromingen

Centrale vraag: Welk uitgangspunt spreekt jou het meeste aan (motiveer)

Doelen:

Wat is een ideologie? Wat zijn de kenmerken van: sociaaldemocratie, christendemocratie en liberalisme? Wat is populisme? Wat is het verschil tussen progressief en conservatief?

3) Politieke partijen

Centrale vraag: Welke politieke partij past bij jou?

Doelen: 

Wat zijn politieke partijen? Wat zijn kenmerken van politieke partijen? Welke soorten zijn er? Wat zijn actie- en belangengroepen? Hoe verschillen actie- en belangengroepen van politieke partijen? Wat zijn functies van een partij?

Welke functie van politieke partijen vervult Forum voor Democratie op succesvolle wijze?

4) Verkiezingen

Centrale vraag: Waarom stemmen mensen (op een bepaalde partij)?

Doelen:

Wat is actief en passief kiesrecht? Wat zijn zwevende kiezers? Waarom zien die interessant? Wat zijn de motieven om op een partij te stemmen? Wat is evenredige vertegenwoordiging? 

5) De regering

Centrale vraag: Waarom hebben we een regering/kabinet nodig als we al gekozen Kamerleden hebben?

Doelen: 

Wat zijn regering en kabinet? Wat is het verschil? Waarom is de meerderheid in TK belangrijk? Waarom een kabinet? Wat is ministeriële verantwoordelijkheid? Wat gebeurt er bij een kabinetscrisis?

1) Hoort (demissionair) minister Wopke Hoekstra bij de regering of bij het kabinet?

2) Wat zou er gebeuren als deze situatie voor een kabinetscrisis had gezorgd?

6) Het parlement

Centrale vraag: Wie hebben de meeste macht, ministers of Kamerleden?

Doelen:

Wat is de Staten-Generaal/het parlement? Wat is fracties? Welke taken en rechten hebben Tweede Kamerleden? Welke taken en rechten hebben Eerste Kamerleden? Wat zijn de functies van de beide Kamers?

7) Invloed op besluiten

Centrale vraag: Hoe bereik je dat politici naar je luisteren?

Doelen: 

Wat houdt het systeemmodel van Easton in? Welke fases zijn er? Wat kunnen burgers doen om invloed uit te oefenen? Wat zijn de functies van de media? Waarom is persvrijheid belangrijk in een democratie (zie H1)?

8) Gemeente en Provincie

Centrale vraag: Is het goed dat gemeenten meer macht krijgen omdat ze dichter bij de bevolking staan?

Doelen:

Wat betekent "decentralisatie"? Waarom hebben we een gedecentraliseerde eenheidsstaat? Hoe werkt het bestuur van de gemeente? Van de Provincie? Wat voor taken hebben ze?

Leg uit wat decentralisatie is en geef aan op basis van deze tekst of/waar er sprake is van decentralisatie?

9) Internationale politiek

Centrale vraag: Hoe en waarom werken we samen met andere landen?

Doelen:

Hoe wordt de EU bestuurd (Commissie, RvM, RvEU, Parlement)? Wat is soevereiniteit? Waarom tast de EU dat aan? Wat is het democratisch tekort in de EU? Wat is Europese integratie? Wat doen de Navo? En de VN?

SUCCES MET LEREN!

• Vragen: mail ze of stel ze in de chat
• Slides, extra informatie over wat te leren komt op It'sLearning
• Vragenlijst (in teams e.d) al ingevuld? TOP!