4M week 37 les twee

1 / 22
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

What are we going to do today?
- Who is here?
- Previous lesson
- Homework check
- Grammar 1
- Exercises
- End of lesson


Slide 2 - Slide

Write me words!
A E T R
K P L O
I M S N
H U D F

Slide 3 - Slide

What did we do the previous lesson?

Slide 4 - Slide

Recap!
-> Grammar herhaling
-> Worksheet 'questions'

Slide 5 - Slide

Homework for today
"For today,

Finish exercise 24, 25 and 26, and do the worksheet (niet mee = niet af!)".



Slide 6 - Slide

Grammar recap!

Slide 7 - Slide

Grammar recap 1
Answer the following questions:

1. Vertaal 'negations'
2. Op welke twee manieren kunnen er negations worden gevormd?
3. Wat zijn de hulpwerkwoorden?

Slide 8 - Slide

Grammar recap 2
Answer the following questions:

1. Vertaal 'questions'
2. Op welke twee manieren zijn de 'questions' te vormen?
3. Wat zijn 'negative questions'?
4. Hoe worden deze 'negative questions' gevormd?

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Please go to page eleven

Slide 11 - Slide

Past simple
Zeggen dat iets in het verleden is gebeurd en nu is afgelopen. Er staat dan een tijdsbepaling in de zin! (last summer, last week, yesterday, one hour ago..)
Vorm: -ed of onregelmatig werkwoord (pagina 153)

I noticed a young guy in a costume
I ate my lunch with my friends


Slide 12 - Slide

Present perfect
Zeggen dat iets in het verleden is begonnen en nu nog aan de gang is, of om te praten over ervaringen waarvan je nu nog het resultaat merkt. 
Vorm: have/has + voltooid deelwoord (-ed of onregelmatig: p.153)

I have lived in Nottingham since 2013.

Slide 13 - Slide

Past continuous
Zeggen dat iets in het verleden een tijdje aan de gang was. 

Vorm: was/were + werkwoord met -ing

We were telling each other jokes
You were texting him all day

Slide 14 - Slide

Past simple vs. past continuous

Je gebruikt deze tijden samen in een zin om aan te geven dat iets gebeurde terwijl er al iets anders aan de gang was.
Hetgeen dat dan het eerst gebeurd = past continuous

I was sleeping when the phone rang
My sister called me when I was walking the dog

Slide 15 - Slide

Fill in the right form:

I ... to go to the city yesterday
A
Decided
B
Was deciding
C
Decide
D
Have decided

Slide 16 - Quiz

Fill in the right form:

You ... him all day
A
were texting
B
texted
C
have texted
D
text

Slide 17 - Quiz

Fill in the right form:

I ... to Spain last year
A
travel
B
was travelling
C
travelled
D
am travelling

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

Get to work!
Finish exercise 11 and 12

Done?
Do the Test Yourself!
timer
1:00

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Homework
- Finish exercise 11 and 12
- Study stone one

Good luck!

Slide 22 - Slide