2.2 Fascisme en communisme Deel B

Het interbellum
2.2 Fascisme en communisme deel B



1 / 29
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

Items in this lesson

Het interbellum
2.2 Fascisme en communisme deel B



Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Video


Leerdoelen
  • De situatie in de Sovjet-Unie tijdens het interbellum

  • De kenmerken van het communisme onder stalin                              benoemen en uitleggen
Begrippen

  • Planeconomie
  • Collectivisatie
  • Kolchozen
  • Koelakken
  • Stalinisme
Jozef Stalin

Slide 4 - Slide


Jozef Stalin


Leider,  van de Sovjet-Unie (1928-1953)
Onder Stalin werd het communistische Sovjet-Unie een totalitaire samenleving. 


Slide 5 - Slide

Wat weten jullie al?

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

  • De Sovjet-Unie werd geregeerd door één partij, de communistische partij

  • Communisme is anti-democratisch: het volk hoeft niet mee te praten

Sprake van persoonsverheerlijking 
(van Stalin)

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Kenmerken van het communisme onder Stalin

Stalinisme

Slide 11 - Slide

1.     Planeconomie




  •    De Communistische partij had alle macht, ook over de economie
  •    Stalin wil van de SU een industriele samenleving maken
  •    Tegen kapitalisme
  •    Er werden nieuwe fabrieken, sporen en kanalen gebouwd




  
                             

Slide 12 - Slide

Zo waren er vijfjarenplannen: hierin was vastgelegd wat er in de komende vijf jaar moest worden geproduceerd.
Dát het werd geproduceerd was meestal belangrijker dan hoe het was geproduceerd: de kwaliteit en de keuze was beperkt.

Slide 13 - Slide

2.    Collectivisatie


  • Bevolking in steden groeide hard, er moest meer eten komen

  • Kleine zelfstandige boerderijen werden samengevoegd tot één groot boerenbedrijf, een kolchoz

  • Opstanden van de boeren. Koelakken (rijke boeren)  worden hard gestraft.

Slide 14 - Slide

3.     Terreur

  • Stalin liet masaal (Politieke) tegenstanders oppakken

Voorbeelden:
  • Showprocessen
  • Goelag

Slide 15 - Slide


Showprocessen


  • Tegenstanders worden (meestal) vals beschuldigd en worden in een oneerlijke rechtszaak tot zware straffen veroordeeld.

  • Bij dit soort showprocessen stond de uitkomst al vast voordat de rechtszaak was begonnen: schuldig!

Slide 16 - Slide

Vraag: Stalin organiseerde showprocessen. Welke teksten over de showprocessen zijn juist en welke zijn onjuist?
Juist
(sleep de juiste teksten naar dit vak)
Onjuist
(sleep de onjuiste teksten naar dit vak)
Tekst 1
Zo liet hij zien dat hij beter was dan zijn voorganger, Stalin liet niemand zonder proces veroordeeld worden. 
Tekst 2
Dankzij de showprocessen werd duidelijk dat de planeconomie goed werkte.
Tekst 3
Dankzij de showprocessen kregen mensen een eerlijk proces. 
Tekst 4
De mensen tegen wie de showprocessen werden gevoerd, gaven allerlei misdaden toe. Zij deden dit vaak omdat ze onderdrukt werden en bang waren. 

Slide 17 - Drag question


Goelag

  • Miljoenen 'tegenstanders' kwamen terecht in een goelag, een strafkamp.
  • In deze 'opvoedingskampen' moesten de gevangenen, onder zeer zware omstandigheden, dwangarbeid verrichten.

  • Sommige van deze kampen hadden niet eens hekken, omdat ontsnappen zinloos was: de kou en de wolven zouden je uiteindelijk wel doden

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide



  • ...en ze waren zeer effectief! De angst onder de bevolking was groot. 
  • Zelfs zó groot dat mensen niet meer op een familiefoto met deze 'verraders' wilden worden vertoond.

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video

Sleep het juiste woord naar de bijpassende zin
Haat tegen en/of discriminatie van joden
Een ideologie die een sterke staat onder leiding van een sterke man nastreeft
minister-president van Duitsland
Een eenzijdige boodschap geven waarmee iemands 
gedachten gemanipuleerd wordt
Vaak misleidende informatie die gebruikt wordt om
 aanhangers - steun te winnen. Vaak gebruikt om 
ideele en politieke doelen te verwezenlijken.
Een ideologie die een sterke staat onder leiding van een sterke man nastreeft en uitgaat van een rassenleer
rijkskanselier
fascisme
propaganda
indoctrinatie 
Antisemitisme
nationaal-
socialisme

Slide 23 - Drag question

Wat was het motief van Stalin voor de Grote Zuivering?
A
Stalin werd bedreigd door andere landen
B
Stalin zag overal tegenstanders, vooral in mensen met belangrijke functies
C
Stalin wilde mensen straffen voor hun misdaden
D
Stalin wilde laten zien dat hij de beste leider was

Slide 24 - Quiz

Wat was het doel van de Grote Zuivering?
A
Het uitbreiden van handelsrelaties
B
Het versterken van de economie
C
Het arresteren, martelen en executeren van vermeende tegenstanders
D
Het bevorderen van de vrijheid van meningsuiting

Slide 25 - Quiz

Stalin was een
A
Fascist
B
Nazist
C
Communist
D
Socialist

Slide 26 - Quiz

Wat is het communisme?
(Par 4.4 Communisme en fascisme)
A
Er wordt gestreefd naar gelijkheid in bezit.
B
Er wordt gestreefd naar gelijkheid.
C
Er wordt gestreefd naar ongelijkheid.
D
Er wordt gestreefd naar ongelijkheid in bezit.

Slide 27 - Quiz

Wat was Stalinisme?
A
Een vredesverdrag tussen de Sovjet-Unie en Duitsland
B
Een politieke ideologie van Jozef Stalin
C
Een religieuze stroming in Rusland
D
Een vorm van abstracte kunst

Slide 28 - Quiz

Bij het communisme:
A
Zijn er grote verschillen tussen arm en rijk
B
Zijn er officieel geen verschillen tussen arm en rijk
C
Worden andere rassen als minderwaardig gezien
D
Zijn bedrijven in handen van particuliere ondernemers

Slide 29 - Quiz