Examen oefenen Franse vraagzinnen 2025

Oefenen: 
Franse vraagzinnen
1 / 27
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Oefenen: 
Franse vraagzinnen

Slide 1 - Slide

Bijzonderheden
Er komen veel teksten voor in het examen waarin de vraag in het Frans wordt gesteld.

Hoe er echter rekening mee dat je open vragen in het Nederlands beantwoord.

En hou er rekening mee dat je bij de citeer vragen precies doet wat ze vragen.

Slide 2 - Slide

De vragen van de teksten, vaak in het Frans.
Qu'est-ce qui est vrai d'après le premier alinéa?
À quoi sert le 2ième alinéa?
Qu'est-ce que .... raconte au premier alinéa?
Qu'est-ce qu'on lit sur .... au 3ième alinéa?
Qu'est-ce que .... explique au 2ième alinéa?
De quoi est-ce que ....   parle au 5ième alinéa?
Qu'est-ce qu'on apprend au premier alinéa?
Qu'est-ce que le 4ième alinéa montre?



Slide 3 - Slide

De vragen van de teksten, vaak in het Frans.
sert              servir         = dienen               waar dient het voor?
raconte        raconter     = vertellen            wat vertelt..... over
lit                 lire              = lezen                 wat lees je.... over
explique      expliquer    = uitleggen            wat wordt uitgelegd....
parle            parle          = praten                waar wordt over gesproken in.
apprend       apprendre = leren/weten        wat kom je te weten over....
montre         montre      = laten zien/tonen  wat laat .... zien....



Slide 4 - Slide

Nomme quequels mots qui expriment une question (en français)

Slide 5 - Mind map

Slide 6 - Slide

hoe
Daarom
wanneer
waar
quand
Voilà pourquoi
comment

Slide 7 - Drag question

Wat is de juiste vertaling van de volgende zin:

Qu'est-ce qui est vrai selon le premier alinéa?
A
Wie leest de eerste alinéa?
B
Waar is de eerste alinéa?
C
Wat is waar volgens de eerste alinéa?

Slide 8 - Quiz

Wat is de juiste vertaling van de volgende zin:

Qu'est-ce qui est vrai selon le premier alinéa?
A
Wie is waar volgens de eerste alinéa?
B
Wat is waar volgens de eerste alinéa?

Slide 9 - Quiz

Welk woord hoort er niet bij?
A
Qu'est-ce que c'est?
B
Quoi?
C
Qu'est-ce qui?
D
Qui?

Slide 10 - Quiz

Vertaal de volgende zin in het Frans:
Wat is waar volgens de eerste alinéa?

Slide 11 - Open question

Rangtelwoorden

Slide 12 - Slide

Wat is de juiste vertaling van de volgende zin:

À quoi sert le deuxième alinéa?
A
Wanneer komt de tweede alinéa?
B
Waar dient de tweede alinéa voor?
C
Wie komt er voor in de tweede alinéa?

Slide 13 - Quiz

Wat is de juiste vertaling in het frans van de volgende zin:
Waar dient de tweede alinéa voor?
A
À quoi sert le deuxième alinéa?
B
À qui sert le deuxième alinéa?

Slide 14 - Quiz

Vertaal de volgende zin in het Frans:
Waar dient de tweede alinéa voor?

Slide 15 - Open question

bijvoorbeeld
bovendien
kortom
volgens mij
bref
en plus
par exemple
selon moi

Slide 16 - Drag question

Quelle est la bonne traduction?
Bref
A
Achterom
B
Kortom

Slide 17 - Quiz

Quelle est la bonne traduction?
Kortom
A
Bref
B
Brief

Slide 18 - Quiz

Vertaal in het Frans:
Kortom

Slide 19 - Open question

Quelle est la bonne traduction?
Selon moi
A
De salon tafel
B
Volgens mij

Slide 20 - Quiz

Quelle est la bonne traduction?
Volgens mij
A
Selon moi
B
Selon toi

Slide 21 - Quiz

Vertaal in het Frans:
Volgens mij

Slide 22 - Open question

Quelle est la bonne traduction?
En plus
A
En verder
B
Bovendien

Slide 23 - Quiz

Quelle est la bonne traduction?
Bovendien
A
À plus
B
En plus

Slide 24 - Quiz

Vertaal in het Frans:
Bovendien

Slide 25 - Open question

Vertaal in het Frans:
Le plus beau château du monde!

Slide 26 - Open question

Vertaal in het Frans:
Le plus belle chanteuse du monde!

Slide 27 - Open question