Dagplanning 14 januari 2021

Dagplanning 14 janauri

1e uur: Dubbelklik

2e uur: Dubbelklik

3e uur: Nederlands

4e uur: Engels

5e uur: Economie

6e uur: Economie

1e + 2e uur: Dubbelklik

Tuincentrum- Praktijkkaart A5 Duurzaam ondernemen.

3e uur: Nederlands

Portfolio-opdracht  H3

blz. 98

Stap 1

Lees de advertentie hiernaast goed door. Uit de verschillende functies kies je er een uit.

Dit kan zijn:

- receptie

- animatie

- onderhoud

- technische dienst

Stap 2

Voor stap 2 ga je het schema invullen. Dit schema kun je in de mail vinden en stuur je als je klaar bent naar mij op.

Dit moet vandaag ingeleverd worden.

Stap 3

Bij stap 3 ga je de volgende vragen beantwoorden:

- Welke kleren trek ik aan?

- Ga ik zitten of staan of wissel ik dit af?

- Beweeg ik veel of weinig met mijn handen?

- Hoe maak ik oogcontact met de kijker?

- Hoe kom ik enthousiast over?

Deze antwoorden vul je in op het formulier van stap 2

Stap 4

Beschrijf in het formulier van stap 2 waar je het filmpje gaat opnemen. Denk hierbij na over de achtergrond en of het een rustige plek is.

Stap 5 en 6

Je gaat nu het filmpje opnemen, maar eerst mag je natuurlijk oefenen. 

In het filmpje vertel je de volgende punten:

- Wie je bent

- welke opleiding je doet

- welke werkervaring je hebt

- je noemt 3 sterke punten met een voorbeeld

- je legt uit waarom je deze stageplaats wil hebben

-

Tip:

Let op je lichaamshouding, gebruik beleefd taalgebruik en zorg dat je enthousiast overkomt.

Klaar met het opnemen?

Mail het formulier naar mij en stuur het filmpje via whatsapp naar mij toe. Lukt dit niet dan laat je dit vandaag nog weten.

Geen filmpje is een onvoldoende!!!

4e uur: Engels

Herhaling

opdr. 12 t/m 19

blz. 77 t/m 81 

Grammar 6 en 7 

5e + 6e uur: Economie

We hebben geen werk in het werkboek. Wel hebben jullie als we weer open zijn  een module toets. 

De module toets is een toets over H1 t/m H4.

Daarom gaan jullie de volgende vragen beantwoorden om te kijken of je dit nog weet.

Tip: Weet je het niet meer dan mag je nu nog het boek gebruiken, zodat je het straks op de toets wel weet!

Dit is een....

1. Luxe behoefte
2. Basis behoefte

Dit is een...

1. Luxe behoefte
2. Basis behoefte

Een ander woord voor keuzes maken noemen we?

1. Schaarste
2. Prioriteiten stellen
3. Bezuinigen
4. Investeren

Als ergens weinig van is of je hebt er weinig van, dan noemen we dit?

1. Schaarste
2. Prioriteiten stellen
3. Bezuinigen
4. Investeren

Stel, hebt een eigen groentetuin. Je verbouwt je eigen groente en gebruikt deze in je eigen gerechten. Dit noemen we...

1. Massa productie
2. Zelfvoorziening
3. Tijd besparend
4. Concurreren

Basisbehoeften

Overige behoeften

Vakantie

Auto

Spijkerbroek

Telefoon

Brood

Huis

Wat is geen vorm van consumeren?

1. Je kweekt zelf andijvie
2. Je koopt zelf een fiets
3. Je bestelt een cola in de bar
4. Je gaat naar de kapper

Je favoriete vlogger eet elke vlog Doritos. Dit is een vorm van:

1. sociale beïnvloeding
2. commerciële beïnvloeding

Huishoudelijke uitgaven

Incidentele uitgaven

Vaste lasten

Kibbelingen bij de visboer

Hypotheek  rente van je huis

Abonnement van de sportschool

Winterjas

Reparatie van de vaatwasser

Uit eten gaan

Consumeren kan door

1. De natuur
2. zelfvoorziening
3. gebruik van collectieve voorzieningen
4. natuur, zelfvoorziening, collectieve voorzieningen

Wat zijn diensten?

1. iets wat een persoon of bedrijf voor je doet
2. iets wat jij doet

Waar let je op bij het kopen van een product?

1. Luxe eerst, daarna noodzakelijkheid
2. noodzakelijkheid eerst, daarna luxe

Waar bestaat de marketingmix uit?
tip: het zijn 6 p's

Wat voor een reclame is dit?

1. Commerciële reclame
2. Ideële reclame
3. informatieve reclame
4. merkreclame

Stel, door een natuurramp kan een belangrijke olieproducent land uit het Midden-Oosten geen olie meer verkopen. Wat gebeurt er met de prijs voor olie?

1. De prijs daalt, want de vraag is hoger dan het aanbod
2. De prijs daalt, want de vraag is lager dan het aanbod
3. De prijs stijgt, want de vraag is hoger dan het aanbod
4. De prijs stijgt, want de vraag is lager dan het aanbod

Welke inkomsten uit bezit zijn er?

1. rente, huur, pacht, winst en dividend
2. Huur en pacht
3. pacht, winst en huur
4. Dividend en winst

Floris heeft €6000 spaargeld en krijgt 5% rente per jaar. Hoeveel rente is dat per jaar?

Hoe lager het rentepercentage, hoe ....... de rente.

1. hoger
2. lager

Angela heeft €20.000 spaargeld. Het rentepercentage was vorig jaar 3% en dit jaar 5% Hoeveel rente kreeg ze vorig jaar? En hoeveel rente kreeg ze dit jaar?

1. 550 / 800
2. 600 / 1000
3. 600 / 950
4. 550 / 1000

Hoe lager de waarde van de grond, hoe ...... de pacht.

1. lager
2. hoger

Tom krijgt dividend. Wat is dividend?

1. De verkoopprijs van aandelen
2. De winstuitkering voor aandeelhouders.

Op welke 3 manieren kan geld gebruikt worden?

Met welke middelen kun je betalen?

Klaar??