Woordenschat lente NT2 1 april

Hoe gaat het met jou?
😒🙁😐🙂😃
1 / 30
next
Slide 1: Poll
NT2MBOStudiejaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Hoe gaat het met jou?
😒🙁😐🙂😃

Slide 1 - Poll

This item has no instructions

Dagen van de week

Slide 2 - Mind map

Wat weten de studenten over de dagen van de week?
Woorden als gisteren-vandaag- morgen- overmorgen- weekend- 7 dagen- 52 weken.
Welke dag is het vandaag?
timer
1:30

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Gisteren was het .....
A
maandag
B
dinsdag
C
woensdag
D
donderdag

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Hij ___________ vijf dagen per week naar school.
A
ga
B
gat
C
gaat
D
gaan

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Een week heeft ... dagen
A
5
B
6
C
7
D
8

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer is het weekend?
A
over 3 dagen
B
gisteren
C
over 1 dag
D
morgen

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

  4 seizoenen: winter - lente - zomer - herfst

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Welke maanden horen bij de lente?

Slide 10 - Open question

This item has no instructions


Een ander woord voor lente is ...
Nieuws van de week Alfa & NT2 quiz
A
voorjaar
B
maart
C
herfst
D
Najaar

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

__ lente
A
de
B
het
C
...

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Dieren
Dieren

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Kies het juiste woord:
het schaap / het lammetje
het paard / het veulentje
de koe / het kalfje
het konijn
de kip / het kuikentje
de vogel
de vlinder

Slide 14 - Drag question

This item has no instructions

Hoe heet een baby schaap?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Schrijf het meervoud op.
het paard

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Planten

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Kies het juiste woord:
A
de narcis
B
de hyacint
C
de tulp
D
de krokus

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Kies het juiste woord:
A
de narcis
B
de hyacint
C
de tulp
D
de krokus

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Kies het juiste woord:
A
de narcis
B
de hyacint
C
de tulp
D
de krokus

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Kies het juiste woord:
de zonnestralen
de zomertijd
bloeien
groeien
de wei / het weiland
het nest

Slide 21 - Drag question

This item has no instructions

Welk woord is goed?
A
de bloesom
B
de bloesen
C
de blosem
D
de bloesem

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Vul in 'de' of 'het'.
.... natuur
A
de natuur
B
het natuur

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

wat is dit.
Dit is een ................

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Hoeveel seizoenen in Nederland?
A
2
B
4
C
3
D
5

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Welk seizoen is dit?
A
Lente
B
Zomer
C
Hersft
D
Winter

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Welk seizoen is dit?
A
Lente
B
Zomer
C
Hersft
D
Winter

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Welk seizoen is dit?
A
Lente
B
Zomer
C
Hersft
D
Winter

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Welk seizoen is dit?
A
Lente
B
Zomer
C
Hersft
D
Winter

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

welk seizoen vind jij het fijnst/ mooi?

Slide 30 - Open question

This item has no instructions