1. Vorm je een beeld. Bekijk de ‘buitenkant’ van de tekst.
2. Bedenk wat je nu al weet (dat zijn je ‘hoekstukken’).
3. Let daarna alleen op de alinea’s (de ‘zijkantjes’).
4. Vul dan pas de details in. Zoek de betekenis op van moeilijke woorden. Zoek in de tekst naar antwoorden op alle vragen.
5. Uiteindelijk kun je de tekst in je eigen woorden samenvatten. De ‘puzzel’ is compleet.