1. Je kunt beschrijven hoe reductiedeling (meiose) verloopt.
2. Je weet wat het doel van reductiedeling is.
3. Je kunt de verschillende fasen van de reductiedeling beschrijven.
4. Je kunt de verschillen in bouw van zaadcellen en eicellen benoemen.
5. Je kunt beschrijven hoe geslachtschromosomen het geslacht van de mens bepalen.