This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Havo 4 oefenen met tijdvak 1 t/m 4
Slide 1 - Slide
Tijdvakken en kenmerkende aspecten.
Tijdvakken helpen je om gebeurtenissen chronologisch te ordenen
de kenmerkende aspecten zijn gebeurtenissen/ontwikkelingen uit de geschiedenis. - Bij elk k.a. moet je een voorbeeld kunnen geven van een ontwikkeling of gebeurtenis. - Elk k.a. moet je aan een tijdvak kunnen koppelen.
Slide 2 - Slide
Tijdvak 1
Jagers en boeren
tot 30000 v.C.
Prehistorie
Slide 3 - Slide
Waarom loopt tijdvak 1 (jagers en boeren) tot ongeveer 3000 v. Chr?
Slide 4 - Open question
Kenmerkend aspect:
de levenswijze van jagers en verzamelaars
leefden als nomaden
jagen en verzamelen om aan voedsel te komen
ongeschreven bronnen
Slide 5 - Slide
Wat is geen kenmerk van de jagers en verzamelaars
A
Nomadisch bestaan
B
Gebruik van vuur
C
Gebruik van steen
D
Bouwen van huizen
Slide 6 - Quiz
k.a. het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen
Waarom is de landbouwrevolutie geen echte revolutie.
A
Omdat elders in de wereld nomaden bleven bestaan.
B
Omdat het over landbouw gaat en niet over politiek.
C
Revoluties vonden alleen plaats in de 18e eeuw.
D
De overstap naar sedentair bestaan duurde duizenden jaren.
Slide 8 - Quiz
k.a. Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen.
plm. 3500 v.C. stedelijke gemeenschappen aan Tigris en Eufraat
landbouwoverschot --> nijverheid en handel
bestuur
ontstaan schrift.
Slide 9 - Slide
Noem het (volgens jou) belangrijkste kenmerk van een stedelijke gemeenschap aan de Tigris rond 3500 v.C.
Slide 10 - Open question
Leerdoelen tijdvak 1
Op pagina 27 staan de leerdoelen van hoofdstuk 1. Bestudeer deze leerdoelen en probeer deze te beantwoorden (antwoorden hoef je niet te noteren).
Bedenk nu 1 toetsvraag bij één van de leerdoelen van pagina 27.
Slide 11 - Slide
Tijdvak 2
Grieken en Romeinen
3000 v.C. - 500 n.C.
Oudheid
Slide 12 - Slide
Het icoon voor tijdvak 2 is een tempel. Voor welke culturen waren tempels kenmerkend?
A
Grieken
B
Grieken en Romeinen
C
Romeinen
D
Voor geen van beiden
Slide 13 - Quiz
k.a. De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat.
Griekenland bestond uit stadstaten --> landbouwstedelijke samenleving
bestuursvormen: monarchie, tirannie, aristocratie
509 v.C. Atheense democratie
filosofen op zoek naar antwoorden --> verstand --> wetenschappelijk denken
Slide 14 - Slide
Weet je het nog? Wat is de Griekse benaming voor een stadstaat.
A
polis
B
demos
C
aristocratie
D
ostracisme
Slide 15 - Quiz
k.a. De groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde.
Plm. 750 v.C. ontstaan Rome
Door veroveringen uitbreiding tot machtig rijk
1e eeuw V.C. --> keizerrijk
strak georganiseerd, Pax Romana
romanisering
Slide 16 - Slide
Wie was Julius Caesar?
eerste romeinse keizer
griekse generaal
romeinse tiran
iromeinse dictator
onderkoning van Egypte
Slide 17 - Poll
k.a. De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur.
500- 323 v.C. klassieke periode Griekse stadstaten
Romeinen zagen Griekse bouwkunst als voorbeeld
Grieks-Romeinse mengcultuur --> klassiek
Slide 18 - Slide
Het paleis (stadhuis) op de Dam heeft vele klassieke elementen. In welke eeuw is het paleis gebouwd?
Slide 19 - Open question
k.a. De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa.
1e eeuw v. Chr. confrontaties Romeinen vs Galliërs en Germanen
bewaking Romeinse limes
Overname Romeinse cultuur
476 val West-Romeinse Rijk
Oost-Romeinse Rijk bleef bestaan --> Byzantijnse Rijk
Slide 20 - Slide
k.a. De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten.
1200 v.C. ontstaan jodendom
geloof in 1 god
Romeinen veroveren Palestina
1e eeuw ontstaan christendom
christenen weigeren Romeinse keizer als god te vereren
391 christendom staatsgodsdienst RR
Slide 21 - Slide
Het geloof in 1 god, noemen we ....
Slide 22 - Open question
leerdoelen tijdvak 2
Bestudeer de leerdoelen van tijdvak 2 en kijk of je deze kunt beantwoorden.
Kies twee van de leerdoelen uit en noteer in je schrift het antwoord op deze leerdoelen.
Slide 23 - Slide
Tijdvak 3
Monniken en Ridders
500-1000
(Vroege) Middeleeuwen
Slide 24 - Slide
Waarom wordt Karel de Grote de vader van Europa genoemd?
A
Hij liet iedereen dezelfde taal spreken en schrijven
B
Iedereen betaalde in zijn rijk met dezelfde munt
C
Hij veroverde heel Europa
D
Hij verenigde verschillende landen binnen Europa in een rijk onder zijn gezag
Slide 25 - Quiz
k.a. Het ontstaan en de verspreiding van de Islam
7e eeuw
Profeet Mohammed
622 gevlucht uit Mekka
Kaäba heiligdom
verovering Mekka
Snelle verspreiding
Slide 26 - Slide
Naast de islam, bestonden al 2 monotheïstische godsdiensten. Welke waren dit?
Slide 27 - Open question
k.a. De vrijwel volledige vervanging in W-Eur van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid.
Na val West Romeinse Rijk--> landbouwsamenleving
Bescherming landheer
horige boeren
Domein --> zelfvoorzienend
hofstelsel
Slide 28 - Slide
k.a. Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur.
politiek systeem (leenman - leenheer)
vazallen zweren trouw
uitlenen van land
verbrokkeling van macht
Slide 29 - Slide
Het feodalisme was een politiek systeem. Wat was het hofstelsel?
A
een cultureel systeem
B
een sociaal systeem
C
een godsdienstig systeem
D
een economisch systeem
Slide 30 - Quiz
k.a. De verspreiding van het christendom in geheel Europa.
Tijdens Romeinse Rijk ontstaan
Germaanse volkeren niet christelijk
koning Clovis in 496 gedoopt
geestelijken nuttig voor bestuur
koningen beschermden geestelijken
missionarissen verspreiding christendom
Slide 31 - Slide
leerdoelen tijdvak 3
Sla je boek open op pagina 61. Bestudeer de leerdoelen en kijk of je deze kunt beantwoorden.
Kies twee van de leerdoelen uit en noteer in je schrift het antwoord op deze leerdoelen.
Slide 32 - Slide
tijdvak 4
Tijd van steden en staten
1000-1500
(Late) Middeleeuwen
Slide 33 - Slide
Welke ontwikkeling zorgde ervoor dat het tijdvak van steden en staten het tijdvak van monniken en ridders opvolgt?
Slide 34 - Open question
k.a. De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarsch-urbane samenleving.
1000 herleving landbouwstedelijke samenleving
Landbouw bracht meer op
Meer gehandeld
Steden komen op --> ambachtslieden & handelaren
Slide 35 - Slide
k.a. De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden.
stadsrechten kopen
bestuur in handen van schout en schepenen
Stad trok veel mensen (o.a. horigen) aan
Slide 36 - Slide
Wat is géén hanzestad?
A
Zwolle
B
Kampen
C
Utrecht
D
Zutphen
Slide 37 - Quiz
k.a. Het begin van staatsvorming en centralisatie.
vorsten breiden hun macht uit
bestuur vanuit één centraal punt
dezelfde wetten en regels
ambtenaren
Frankrijk
meer politieke eenheid
Slide 38 - Slide
k.a. Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke dan wel de geestelijke macht het primaat behoorde te hebben.
1054 Oosters Schisma
1075 ruzie paus & keizer
investituurstrijd
1122 oplossing aanstellen geestelijken
Slide 39 - Slide
Is sinterklaas oorspronkelijk een koning of een bisschop?
Slide 40 - Open question
k.a. De expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, onder andere in de vorm van kruistochten.
1080 Constantinopel bedreigd door Seldjoeken
Paus Urbanus II --> kruistocht
1099 inname Jeruzalem
11e en 12e eeuw diverse kruistochten
Slide 41 - Slide
leerdoelen tijdvak 4
Sla je boek open op pagina 81. Bestudeer de leerdoelen en kijk of je deze kunt beantwoorden.
Kies twee van de leerdoelen uit en noteer in je schrift het antwoord op deze leerdoelen.
Slide 42 - Slide
Wat te leren voor de SE toets?
Alle kenmerkende aspecten van tijdvak 1 t/m 4
Begrippen van hoofdstuk 1 t/m 4
PowerPoints van hoofdstuk 1 t/m 4 (zie bestanden Teams)