Het bijvoeglijk naamwoord

Het bijvoeglijk naamwoord
1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord past zich qua vorm aan het .... aan

Slide 2 - Open question

Als het zelfstandig naamwoord vrouwelijk ev is krijgt het bijvoeglijk naamwoord een extra
A
e
B
es
C
s

Slide 3 - Quiz

Als het zelfstandig naamwoord vrouwelijk mv is krijgt het bijvoeglijk naamwoord een extra
A
e
B
es
C
s

Slide 4 - Quiz

Als het zelfstandig naamwoord mannelijk mv is krijgt het bijvoeglijk naamwoord een extra
A
e
B
es
C
s

Slide 5 - Quiz

Het bijvoeglijk naamwoord krijgt geen e als de laatste letter een ... is

Slide 6 - Open question

Het bijvoeglijk naamwoord krijgt geen s als de laatste letter een ... of ... is

Slide 7 - Open question

Als het bn in mannelijk ev eindigt op -eau dan eindigt mannelijk mv op
Nouveau →
A
e
B
x
C
s

Slide 8 - Quiz

Als het bn in mannelijk ev eindigt op al dan eindigt mannelijk mv op
international →
A
als
B
ales
C
aux

Slide 9 - Quiz

Als het bn in mannelijk ev eindigt op x dan eindigt vrouwelijk ev op
heureux →
A
se
B
xe
C
ses
D
xes

Slide 10 - Quiz

Als het bn in mannelijk ev eindigt op f dan eindigt vrouwelijk ev op
sportif →
A
fe
B
ve
C
fes
D
ves

Slide 11 - Quiz

Wat is de vrouwelijke vorm van
vieux

Slide 12 - Open question

Wat is de vrouwelijke vorm van
beau

Slide 13 - Open question

Wat is de vrouwelijke vorm van
bon

Slide 14 - Open question

Wat is de vrouwelijke vorm van
long

Slide 15 - Open question

Wat is de vrouwelijke vorm meervoud van gros

Slide 16 - Open question

Wat is de vrouwelijke vorm meervoud van blanc

Slide 17 - Open question

Als het mannelijk zn ev begint met een klinker of stomme h gebruik je
A
nouveaux, beaux, vieux
B
nouvel, vieil, bel
C
nouveau, beau, vieux

Slide 18 - Quiz

De hoofdregel is dat het bn .... het zn komt

Slide 19 - Open question

Sommige bn zoals gros, beau, bon, joli komen .... het zn

Slide 20 - Open question