2 MAVO Chapitre 0 : on y va!

1 / 44
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-4

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

   Bonjour & bienvenue 
Entrer c'est commencer!

Slide 2 - Slide

Le but
Aan het einde van de les...

  • hebben we kennisgemaakt in het Frans;
  • hebben we twee opdrachten afgemaakt.

Slide 3 - Slide


Page 10 et 11
M: opdr. 2 en 3a

H: blz. 6 en 7,  degene in je groep,  als laatste: docent.
T: maak de opdrachten binnen 10 minuten.
K: spreken, met je buur opdr. 3b proberen te doen!
timer
10:00

Slide 4 - Slide

En français
Je m'appelle / mon nom est ....
J'ai ..... ans.
J'ai un chat / chien / lapin ...


Weet je nog meer dingen in het Frans?

Slide 5 - Slide

C'est à vous!

Comment tu t'appelles?
Tu as quel âge?
Tu as un frère ou une soeur?
Tu habites où?
Tu as été en vacances? Où?


Slide 6 - Slide

Les 'règles'
  •     Op tijd in de les
  •     Geen jas aan in de les
  •     Spullen mee, ook een pen!
  •     Fouten durven maken én ervan leren
  •     Moeite doen om iets te begrijpen (niet direct Google Translate)
  •     Luister naar wie op dat moment het woord heeft
  •     Maak én leer je huiswerk

Slide 7 - Slide


On va jouer
un quiz!


Hoeveel weet jij
over Frankrijk en het Frans in de wereld?


Slide 8 - Slide

0

Slide 9 - Video

Hoeveel mensen ter wereld spreken er ongeveer Frans?
A
200 miljoen
B
300 miljoen
C
400 miljoen
D
500 miljoen

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide


De hoeveelste wereldtaal is Frans?
A
3e
B
4e
C
5e
D
6e

Slide 12 - Quiz

De belangrijkste talen van de Europese Unie (EU) zijn Engels en ....
A
Duits
B
Italiaans
C
Frans
D
Spaans

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

In hoeveel landen is het Frans een officiële taal?
A
5
B
9
C
17
D
29

Slide 15 - Quiz


Welk gerecht is typisch Frans?
A
braadworst
B
paëlla
C
pizza
D
quiche

Slide 16 - Quiz


Hoe hoog is de Eiffeltoren?
A
134 meter
B
254 meter
C
324 meter
D
434 meter

Slide 17 - Quiz

Hoe heet dit rotsachtige eiland in de Franse regio Normandië?
A
Pont du Gard
B
Mont Saint-Michel
C
Bassin d'Arcachon

Slide 18 - Quiz

Hoe heet de bergketen in Zuid-Frankrijk op de grens met Spanje?
A
Alpen
B
Jura
C
Pyreneeën
D

Slide 19 - Quiz

Welk dier staat symbool voor Frankrijk?
A
adelaar
B
haan
C
zwaan
D
tijger

Slide 20 - Quiz

Hoe heet de rivier die Parijs doorkruist?
A
Loire
B
Mosel
C
Rhône
D
Seine

Slide 21 - Quiz

Waar komt het typisch Franse broodje "croissant" oorspronkelijk vandaan?
A
Turkije
B
Frankrijk
C
Oostenrijk
D
Zwitserland

Slide 22 - Quiz


Wist je veel?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

Slide 24 - Slide

Le but
Aan het einde van de les...

  • hebben we gewerkt uit het werkboek;
  • weten we wat een cliché is en;
  • heb je oefeningen in lesson up gedaan over "cliché"

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide


                                                https://youtu.be/OCIAyHEFTrQ











Slide 27 - Slide

Wat zeggen de Fransen altijd volgens
het filmpje? (woord/zin)

Slide 28 - Open question

Welke typisch Franse
dingen om te eten zijn er genoemd?

Slide 29 - Open question

Hoe heet deze typisch
Franse pet?
A
un chapeau
B
un hat
C
le béret
D
la casquette

Slide 30 - Quiz

Wat voor kleding dragen de Fransen volgens "cliché!"

Slide 31 - Open question


Wist je veel?
😒🙁😐🙂😃

Slide 32 - Poll

Slide 33 - Slide

   Bonjour & bienvenue 
Entrer c'est commencer!

Slide 34 - Slide

Comment ça va
aujourd'hui?


Bien? 👍🏼  Moyen? 👋🏻  Pas bien?👎🏻
Prenez vos livres et vos stylos

Slide 35 - Slide

Les 'règles'
  •     Op tijd in de les
  •     Geen jas aan in de les
  •     Spullen mee, ook een pen!
  •     Moeite doen om iets te begrijpen (niet direct Google Translate)
  •     Luister naar wie op dat moment het woord heeft
  •     Maak en leer je huiswerk

Slide 36 - Slide

Qu'est-ce que on
va faire?

  • Opdr. 9: maken, bespreken
  • Opdr. 10: écouter en classe
  • Begin "mes passetemps"   

    Prends ton livre et un stylo!

Slide 37 - Slide

Les verbes réguliers en -er
Er bestaan drie vormen van regelmatige werkwoorden in het Frans. Eindigend op -er, -ir en -re.

Wij beginnen met de werkwoorden die eindigen op -er! Dat zijn de regelmatige werkwoorden.

Travailler

Slide 38 - Slide

Regelmatige ww op -er
De meeste werkwoorden in het Frans eindigen op -ER.
  • danser
  • travailler
  • donner

Bijna al deze werkwoorden worden op dezelfde manier vervoegd. Dit zijn: de regelmatige werkwoorden op -er. 

Slide 39 - Slide

De stam
De stam van het werkwoord maak je door -ER van het hele werkwoord af te halen. Later plak je hier de uitgangen achter... bijvoorbeeld:

parler --> parl --> Il parle
danser --> dans --> Elles dansent

Slide 40 - Slide

je (ik)
+ e
tu (jij)
+ es
il (hij)
+ e
elle (zij)
+ e
on (men/we)
+ e
nous (wij)
+ ons
vous (jullie/u)
+ ez
ils (zij, mnl)
+ ent
elles (zij, vrl)
+ ent
UITGANGEN

van de 
werkwoorden
op

-ER

Slide 41 - Slide

Nederlands
persoonlijk
voornaam
woord
hele werkwoord
Parler
werkwoord -er
Ik praat
je
parl
+ e
jij praat
tu
parl
+ es
hij/zij/wij/men
il/elle/on
parl
+ e
wij praten
nous
parl
+ ons
u/jullie praten
vous
parl
+ ez
zij praten
ils/elles
parl
+ ent

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Écouter en classe

Luister twee keer naar het fragment;

  • Beantwoord de vragen zelf,
  • Praat niet tijdens het luisteren.


Page 15

Slide 44 - Slide