Woordenschat vragenspel kern 11

• Begrijpend lezen
• Basisschool
• Groep 3

wat zijn wortels?

1. Wortels zijn een soort takken van een boom die onder de grond zitten.
2. Wortels hangen aan een boom
3. Wortels doe je in je haar.
4. Wortels doe je aan je voeten.

Wat is een bloesem?

1. Je schrijft met een bloesem in je schrift.
2. Een bloesem hangt aan je oor.
3. De bloemetjes die aan de bomen of struiken zitten.

Wat is speuren?

1. Goed zoeken naar iets.
2. Ergens omheen lopen.
3. Kijken naar je buurman/buurvrouw.
4. Lachen om een grapje.

Wat is de top?

1. Dan moet je heel nodig plassen.
2. Dan moet je iets aanwijzen.
3. Dan klim je op een berg.
4. Het hoogste punt van een berg of een plek

Wat zie je op het plaatje?

1. De kabouter
2. De stam
3. De bladeren van een boom
4. Een weiland

Wat zie je op het plaatje?

1. Een schoen
2. Een waterval
3. Een wc
4. Een rivier

Wat zie je op het plaatje?

1. Een berg
2. Een heuvel
3. Een glijbaan
4. Een zwembad

Wat ga je doen als je ergens een kijkje gaat nemen?

1. Dan ga je naar een pretpark.
2. Dan ga je op bed liggen.
3. Dan ga je ergens even kijken.
4. Dan ga je iemand zoeken tijdens verstoppertje.

Wat betekent genieten?

1. Dan vind je iets heel erg stom.
2. Dan vind je iets heel erg fijn.
3. Dan ga je huilen.
4. Dan ben je boos.

Wat betekent nieuwsgierig?

1. Dan wil je iets heel graag weten.
2. Dan ben je zenuwachtig.
3. Dan heb je honger.
4. Dan ben je boos.

Wat zie je op het plaatje?

1. Een handdoek
2. Een rivier
3. Een regenlaars
4. Een weiland

Wat betekent schuilen?

1. Dan ga je ergens staan waar het niet regent.
2. Dan ga je spelen in de schuur.
3. Dan ga je dansen in de regen.
4. Dan ga je zoeken naar uilen.

Wat betekent storm?

1. Dat is een paard.
2. Dan waait het heel hard.
3. Dan ga je zitten op een stoel.
4. Dan schijnt de zon.

Wat is bewolkt?

1. Dan zijn er GEEN wolken in de lucht.
2. Dan onweert het.
3. Dan zijn er veel wolken in de lucht.
4. Dan schijnt alleen de zon.

Wat is afbreken?

1. Dan ga je iets maken wat kapot is.
2. Dan valt er een stuk van iets af.
3. Dan breek je je been.
4. Dan ga je knutselen.