Perifeer infuus

Perifeer infuus
1 / 37
next
Slide 1: Slide
Verpleegtechnische vaardighedenMBOStudiejaar 3,4

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Perifeer infuus

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat is een perifeer infuus?

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

Een perifeer infuus is...
 ...een naald waarmee je een korte canule in een perifere ader inbrengt. 

> toegang tot het veneuze vaatstelsel van de zorgvrager
> op het perifere infuus kun je een infuussysteem aansluiten om vloeistoffen toe te dienen. 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Redenen om een infuus
in te brengen

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Indicaties
  • Aanvullen vocht.
  • Toedienen medicatie.
  • Toedienen van bloed
  • Herstellen van de zuur-baseverhoudingen.
  • Toedienen van parenterale voeding.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Waar of niet waar:
Glucose 10% is een hypertone vloeistof
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions


Voorbeelden van isotone infusievloeistoffen


Fysiologisch zout, bevat een 0,9% NaCl-oplossing;
 Glucose 5%-oplossing;
 Zout/glucose-oplossing met 0,45% NaCl en 2,5% glucose;
 Ringer-vloeistof, een oplossing met natrium, kalium, calcium en chloor;
Zuiveringszoutoplossing, bevat 1,4% natriumbicarbonaat.




Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Soorten infuus
Isotone vloeistoffen: gelijke concentratie vloeistof en bloed
     b.v. Nacl 0.9%, 5% glucose 
Hypotone vloeistoffen: lagere concentratie opgeloste stoffen dan in het bloed.
    De vloeistof trekt uit de bloedbaan in de cel
    b.v. een lagere concentratie van Nacl o9.% (bij uitdroging)
Hypertone vloeistoffen: hogere concentratie opgeloste stoffen dan in het bloed
    De vloeistof gaat uit de celwand naar de bloedbaan
    b.v. plasma (bij shock)






Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Hypertoon 
de concentratie van de opgeloste stoffen in de infuusvloeistof hoger is dan die van de opgeloste stoffen in het bloed

Voorbeeld: voedingsinfuus, glucose 10%
Hypotoon
de concentratie van de opgeloste stoffen in de infuusvloeistof lager is dan die van de opgeloste stoffen in het bloed

Voorbeeld: steriel water
(oplosmiddel voor medicatie)

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Infuusvloeistoffen
NaCl 0,9% = isotoon
Glucose 5% = Isotoon
NaCl 0,45% + Glucose 2,5% = isotoon
NaCl 0,65% = hypotoon 
Glucose 10% = hypertoon 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Risico's van i.v.
medicatie toedienen

Slide 11 - Mind map

This item has no instructions

Risico's
  • kans op infectie

  • vaatwandbeschadiging

  • allergische reacties

  • nabloedingen 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Noem 3 manieren waarop medicatie i.v. kan worden toegediend

Slide 13 - Open question

1. Direct inspuiten (rechtstreekse i.v. bolusinjectie of via venflon)
2. Direct inspuiten in de vene bij een lopend infuus. (bolusinjectie).
3. Apart infuus naast een lopend infuus (zijlijn).

Toedienen bloedproducten:
Mensen met brandwonden krijgen vaak ......... toegediend
A
Erytrocyten (rode bloedcellen)
B
Trombocyten (bloedplaatjes)
C
Bloedplasma

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Redenen om in een arm
géén infuus te prikken

Slide 15 - Mind map

This item has no instructions

Geen infuus in arm bij...

  • Okselkliertoilet
  • Huidafwijkingen en flebitis.
  • CVA of beroerte
  • Shunt 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Noem complicaties bij
of van een infuus

Slide 17 - Mind map

This item has no instructions

Complicaties
  • Subcutaan inlopen infuusvloeistof.
  • Flebitis & tromboflebitis.
  • Infectie rondom insteekopening
  • Sepsis.
  • Luchtembolie.
  • Allergische reactie.
  • Overvulling van het vaatstelsel.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Een zorgvrager met een luchtembolie leg je het best
A
in Trendelenburg
B
op de rechterzij
C
op de linkerzij
D
op de rug

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Slide 20 - Video

Vanaf 1:38 afspelen

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Van invloed op inloopsnelheid
  • De hoogte van de infuuszak t.o.v. de zorgvrager.
  • Klemmen of afknikken van de aanvoerslang.
  • Uitgang canule ligt tegen vaatwand vene of tegen een klepje aan.
  • Zorgvrager verandert van houding en er treedt een drukverschil op

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Toediensnelheid berekenen; zonder infuuspomp
Berekenen te geven aantal druppels per minuut
Stap 1
Volume in mL 
X
 aantal druppels/mL  (meestal is dit 20 druppels per mL)

= aantal druppels in 24 uur

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Toediensnelheid berekenen; zonder infuuspomp
Berekenen te geven aantal druppels per minuut

Stap 2

Voorgeschreven toedieningstijd in uren x 60 minuten 
= aantal minuten 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Toediensnelheid berekenen; zonder infuuspomp
Berekenen te geven aantal druppels per minuut
Stap 3
Toe te dienen hoeveelheid vloeistof in mL
---------------------------------------------
aantal minuten waarin het moet worden toegediend
= aantal druppels per minuut

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Toediensnelheid berekenen; zonder infuuspomp
Voorschrift:
Toe te dienen is 1500ml Glucose 5% in 12 uur.
Berekening:
1. 1500ml x 20 (druppels per mL vloeistof) = 30.000
2. 12 uur x 60 minuten = 720 minuten
3. 30.000/ 720 = 41,67 druppels dus 42 druppels/ minuut

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Toediensnelheid berekenen; infuuspomp
Formule:

Hoeveelheid toe te dienen vloeistof in ml
------------------------------------------------------------
Tijd waarin vloeistof moet worden toegediend in uren

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Toediensnelheid berekenen; infuuspomp
Voorschrift:
1000ml Glucose 5% in 12 uur tijd

Hoeveel ml geef je per uur?

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Toediensnelheid berekenen; infuuspomp
Voorschrift:
1500ml Glucose 5% in 12 uur tijd
Berekening:
1000
------
12
= 41,66 dus 42ml/ uur

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Toediensnelheid berekenen; infuuspomp
Voorschrift:
Toe te dienen is 2000ml Nacl 0,9 in 24 uur.
Berekening:
2000
------
24
= 83, 33333 dus 83-84ml/uur

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Je kunt een CVK op verschillende plaatsen inbrengen:

vena subclavia;
vena jugularis;
vena femoralis.


Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Indicaties voor een CVK
toediening van grote hoeveelheden vocht
toediening van medicijnen die te schadelijk zouden zijn bij toediening per perifeer infuus
gelijktijdige toediening van onverenigbare medicijnen
langdurige toediening van medicijnen
slechte perifere vaten waardoor inbrengen van een perifeer infuus niet mogelijk is
toediening TPV (totale parenterale voeding)





Slide 33 - Slide

This item has no instructions

 Contra-indicaties

anatomische afwijking
verstoorde bloedstolling
trombocytopenie (ernstig tekort aan bloedplaatjes); 
gebruik van anticoagulantia; 
ernstige longaandoening
bij eenzijdige longaandoening: CVK aan de aangedane zijde inbrengen






Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Oefenen o.b.v. Vilans protocol

  • Perifere infuuscanule inbrengen
  •  Perifere infuuscanule verwijderen

Slide 37 - Slide

This item has no instructions