Klas 1 - formuleren: pers. en bezit. vnw.

WELKOM

Bij Nederlands
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

WELKOM

Bij Nederlands

Slide 1 - Slide

10 min.
lezen
timer
10:00

Slide 2 - Slide

VANDAAG
  • Herhalen vorige les
  • Verwijswoorden (blz. 236)
  • Spelling (1, 7, 8 en 9)
  • Raadgedicht 

Slide 3 - Slide

Weet je het nog?

Verwijzen kan met: die / deze / dit / dat

1. Het meisje ... naast mij zit, lijkt erg verlegen. 

2. De jongen ... tegenover mij zit, heeft een mooie glimlach.

Slide 4 - Slide

Weet je het nog?

Verwijzen kan met: die / deze / dit / dat

1. Het meisje dat naast mij zit, lijkt erg verlegen. 

2. De jongen die tegenover mij zit, heeft een mooie glimlach.

Slide 5 - Slide

Maar verwijzen kan ook met persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden




Wanneer verwijs je met welk woord?
(Formuleren, blz. 236)

Slide 6 - Slide

Verwijswoorden
de-woorden:
mannelijk (m): hij, hem, zijn
 vrouwelijk (v): zij, ze, haar


het-woorden:
onzijdig (o): het, zijn 

Slide 7 - Slide

Maken
Formuleren (blz. 236): opdr. 2, 3 en 5



Klaar? 
Nakijken en oefenen met Spelling (1, 7, 8 en 9) 
Welke vind je het moeilijkst? Oefen daarmee!

Slide 8 - Slide

Raadgedicht 1g

Slide 9 - Slide

Raadgedicht 1e

Slide 10 - Slide

Raadgedicht 1c

Slide 11 - Slide