De student:
- benoemt wat een netwerk is, waaruit deze kan bestaan en welke rol deze kan spelen in de zorgverlening
- benoemt welke relatie er bestaat tussen zorgverlener en het netwerk van de zorgvrager
- licht toe welke houding je kunt aannemen in de relatie tot het netwerk van de zorgvrager
- vat samen wat de rol van een mantelzorger kan betekenen voor de zorgvrager
- licht toe welke relatie en rol de zorgverlener kan hebben t.o.v. de mantelzorger
- oefent een gesprek met een mantelzorger