1gta vrijdag 17-12, blok 3, Fictie/oefenen bloktoets 2

Vandaag
Blok 3, fictie

- 10 minuten lezen
- Oefenen voor de toets
- Verder met Fictie
- Zelfstandig werken
- Kahoot
- Afsluiten

Volgende week donderdag repetitie blok 2 2





1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vandaag
Blok 3, fictie

- 10 minuten lezen
- Oefenen voor de toets
- Verder met Fictie
- Zelfstandig werken
- Kahoot
- Afsluiten

Volgende week donderdag repetitie blok 2 2





Slide 1 - Slide

10 minuten stillezen
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Oefenen voor de toets van donderdag
We gaan alvast de onderdelen grammatica en spelling oefenen.... heb je ze alvast geleerd?
Komt 'ie!

Slide 3 - Slide

Grammatica
Hieronder staan twee zinnen. Benoem in elke zin de persoonsvorm (pv), het werkwoordelijk gezegde (wwg) en het onderwerp (ond).

1 De monteur stelt het toerental van de motor af.
2 Hij staat hier al een hele tijd te wachten op de bus.

Slide 4 - Slide

Wat voor werkwoord?
Hieronder staan vijf zinnen. Neem bij elke zin alleen de werkwoorden over. Noteer erachter: persoonsvorm, hele werkwoord, voltooid deelwoord.
1 Sommige dingen hebben veel waarde.
2 Ze worden daarom op een veilige plek bewaard.
3 Op een plaats waar geen inbreker bij kan komen.
4 Onder de Bank of England in Londen vind je een kluis.
5 Daar zijn stapels goudstaven opgestapeld.

Slide 5 - Slide

Spelling
Welke drie regels gebruik je als je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd goed wilt spellen?



1. Bij ik schrijf je de ik-vorm.
2. Bij jij, u, hij, zij en het schrijf je de ik-vorm +t.
3. Bij wij, jullie en zij (meervoud) schrijf je het hele werkwoord.

Slide 6 - Slide

Spelling
Hieronder staan vijf werkwoorden. Noteer van elk werkwoord de stam en de ik-vorm.

1 verbeteren
2 groeien
3 klemmen
4 kopen
5 trekken


Slide 7 - Slide

Spelling
Hieronder staan zes zinnen. Noteer bij elke zin de juiste vorm van de werkwoorden. Zet ze in de tegenwoordige tijd.
1 De bewoner ... (betalen) zijn huur altijd te laat.
2 Waarom ... (kuchen) je de hele tijd?
3 De drie vrienden ... (hebben) veel lol samen.
4 Ik ... (lezen) niet graag boeken.
5 De gemeente ... (veranderen) het plan voor de nieuwe wijk.
6 ... (trouwen) je zus niet binnenkort?




Slide 8 - Slide

Spelling
Hieronder staan drie werkwoorden. Bedenk een zin bij elk werkwoord.
  Gebruik de tegenwoordige tijd.

1 miauwen
2 betrappen
3 leven





Slide 9 - Slide

Spelling
Hieronder staan drie zinnen. Noteer het meervoud van elk gegeven woord. Let op lange klanken en korte klanken: soms verdwijnt er een klinker, soms komt er een medeklinker bij!

1 De ... (brandweerman) redden de ... (kat) uit de boom voor het huis van de buurvrouw.
2 Ruim jij na de training even de ... (bal) en ... (net) op?
3 Ik ben dol op ... (sperzieboon) en ... (tomaat).





Slide 10 - Slide

Verder met Fictie, Blok 3
VERHAALSOORTEN: waar denk je dan aan?

Slide 11 - Slide

Welke verhaalsoorten ken je al?

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Slide

Welke verhaalsoort hoort bij dit pictogram?
A
Romantisch
B
Spanning en avontuur
C
Oorlog en verzet
D
Sport

Slide 14 - Quiz

Welke verhaalsoort hoort bij dit pictogram?
A
Humor
B
Dieren
C
Griezelen
D
Sprookjes

Slide 15 - Quiz

Welke verhaalsoort hoort bij dit pictogram?
A
School
B
Spanning en avontuur
C
Oorlog
D
Geschiedenis

Slide 16 - Quiz

Aan de slag
Wat
Blz 112, Blok 3, Fictie:
Opdracht 3 en 4

Hoe
Zelfstandig

Hulp nodig?
Vraag de docent


Klaar?
- Dan ga je alvast leren voor de bloktoets, zie samenvatting
- Of je gaat verder werken in NUMO

Uitkomst
Wat af is, hoef je thuis niet meer te doen.
timer
40:00

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Link

Afsluiten

Huiswerk opdrachten:
Leren:
Alvast voor de toets: Over Taal en Lezen, blz 84 t/m 95
Maken
Blz 112, Blok 3, Fictie:
Opdracht 3 en 4




De volgende keer:
- oefenen voor de bloktoets
- verder met Blok 3, gedichten

Slide 19 - Slide