3H leesvaardigheid 3e semester les 2

Welkom bij Nederlands
- Ga zitten
- Telefoon weg
- Boek, schrift, pen op tafel
- Over 5 minuten stil, dan start de les!
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands
- Ga zitten
- Telefoon weg
- Boek, schrift, pen op tafel
- Over 5 minuten stil, dan start de les!

Slide 1 - Slide

Nakijken huiswerk (1/2)
1 a Net als
 b Ik maak mij zorgen over de kwaliteit van het onderwijs in Nederland.
 c Veel ouders maken zich zorgen over de kwaliteit van het onderwijs in Nederland.
2 de kwaliteit van het onderwijs in Nederland
3 Door middel van een signaalwoord. Het woord Toch is een signaalwoord voor tegenstelling.
11 a Er is een verband uitspraak-reden.             b Want

Slide 2 - Slide

Nakijken (2/2)
13 Nee, de bewering klopt niet. Een onveilige (leer)omgeving vermindert het leren van kinderen. Het stopt niet.
15 a bewering
 b bewijs
 c argumenten
 d conclusie
17 Tekst 2 is een subjectieve tekst. De mening van de schrijver
20 bewering-en-argumentstructuur

Slide 3 - Slide

Spelling opdracht 1
1 Iwan vroeg: ‘Wie wil er nog iets te drinken?’
2 ‘Ik ben mijn portemonnee vergeten’, zei Christa.
3 Voordat je naar huis gaat, moet je je even afmelden, zodat we weten dat je weg bent.
4 ‘Bart, let jij ook even op?’, vroeg meneer De Groot.
5 ‘Morgen’, vertelde mijn vader, ‘gaan we iets heel bijzonders doen.’
6 ‘Oma heeft gebeld’, zei mijn broer. ‘Ze wil zondag graag langskomen.’

Slide 4 - Slide

spelling opdracht 2
1 De tekst op het spandoek luidt: Denk aan de natuur!
2 Tom twijfelde nog over de aankoop; de laptop was namelijk wel erg duur.
3 Na een lange dag gingen de kinderen, die duidelijk uitgeput waren, voldaan naar huis.
4 De puntkomma staat vaak midden in een zin, maar er zijn uitzonderingen.
5 Max deed gewoon mee, terwijl hij eigenlijk hoofdpijn had.
6 Vanavond ga ik echt op tijd naar bed, dacht Romy.

Slide 5 - Slide

Doelen
Je kent een aantal argumenten.
Je kunt een aantal argumenten benoemen en gebruiken.

Slide 6 - Slide

Programma
  • Lezen / opdr. 2 van blz. 174 (10 minuten)
  • Wat zijn argumenten (5 minuten)
  • Soorten argumenten (10 minuten)
  • Spelletje (5 minuten)
  • Aan de slag in duo's (10 minuten)
  • Nabespreken (10 minuten)
  • Vooruitblik (1 minuut)

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Objectief en subjectief

  • Een feitelijk / objectief argument > controleerbaar

Voorbeeld: 
Als ik naar de bioscoop ga, ga ik het liefst naar de Vue, want die bioscoop is bij mij om de hoek.


  • Over een subjectief argument > niet-controleerbaar (vermoeden, geloof, gevoel)

Voorbeeld: Als ik naar de bioscoop ga, ga ik het liefst naar de Vue, want die bioscoop is het prettigst.


Slide 10 - Slide

Soorten argumenten (blz 179)
  1. Feitelijk argument
  2. Ervaringsargument
  3. Nut of (on)gewenst gevolg
  4. Vermoeden/veronderstelling
  5. Vergelijkingsargument
  6. Emotioneel argument

Slide 11 - Slide

Feitelijk argument


Dit kruispunt moet een rotonde worden, want uit onderzoek blijkt dat dat veiliger is. 

Slide 12 - Slide

Ervaringsargument


Dit kruispunt moet een rotonde worden
, want ik ben een keer bijna aangereden. 

Slide 13 - Slide

Nut of (on)gewenst gevolg


Dit kruispunt moet een rotonde worden
, want dan gebeuren er minder ongelukken.

Slide 14 - Slide

Veronderstelling/vermoeden


Dit kruispunt moet een rotonde worden
, want dan komen er vast minder files. 

Slide 15 - Slide

Vergelijkingsargument


Dit kruispunt moet een rotonde worden
, want in het dorp hiernaast zorgde dat voor veel minder file. 

Slide 16 - Slide

Emotioneel argument


Dit kruispunt moet een rotonde worden
, want ik vind kruispunten heel vervelend. 

Slide 17 - Slide

Het is goed dat de politie appende fietsers beboet, want appen op de fiets veroorzaakt dagelijks ongelukken.
A
Feitelijk argument
B
Ervaringsargument
C
Veronderstelling/vermoeden
D
Vergelijkingsargument

Slide 18 - Quiz

Tijdens het reizen is een e-reader een uitkomst, want je hebt al je boeken tot je beschikking.
A
Feitelijk argument
B
Ervaringsargument
C
Veronderstelling/vermoeden
D
Vergelijkingsargument

Slide 19 - Quiz

We moeten massaal overstappen op herbruikbare energie, want de fossiele brandstoffen raken op en zijn zeer vervuilend.
A
Feitelijk argument
B
Ervaringsargument
C
Veronderstelling/vermoeden
D
Vergelijkingsargument

Slide 20 - Quiz

Het is absurd dat ik een te-laat-briefje moet halen. Karel kwam vorige week ook vijf minuten te laat en hij mocht zonder briefje naar binnen.
A
Feitelijk argument
B
Ervaringsargument
C
Veronderstelling/vermoeden
D
Vergelijkingsargument

Slide 21 - Quiz

Dat boek is echt prachtig, tijdens het lezen stroomden de tranen over mijn wangen.
A
Nut of (on)gewenst gevolg
B
Ervaringsargument
C
Emotioneel argument
D
Vergelijkingsargument

Slide 22 - Quiz

Je moet beter opletten tijdens de les, want je cijfers moeten omhoog.
A
Nut of (on)gewenst gevolg
B
Ervaringsargument
C
Emotioneel argument
D
Vergelijkingsargument

Slide 23 - Quiz

En nu jullie (in duo's)
Standpunt: Mobieltjes moeten NIET verboden worden op school.

Bedenk nu 6 argumenten (blz 179): 
1. Feitelijk argument
2. Ervaringsargument
3. Nut of (on)gewenst gevolg
4. Vermoeden/veronderstelling
5. Vergelijkingsargument
6. Emotioneel argument


timer
5:00

Slide 24 - Slide

Wat neem je mee uit deze les?

Slide 25 - Slide

Vooruitblik
  • Volgende les: bespreken huiswerk (zie Magister)
  • Volgende les: oefenen met argumenteren
  • 13 juni: inleveren opdracht migrantenliteratuur

Slide 26 - Slide