Complete the sentences with the correct form of the past perfect (simple or continuous) or past simple.
Tip 1: Plaats de zin (in gedachten) op een tijdlijn. Wat zich het langst geleden heeft afgespeeld is past perfect (simple of continuous).
Tip 2: past perfect simple (= resultaat/tot nu toe);
past perfect continuous (= tijdsduur)
Tip 3: Geen statische werkwoorden in continuous!