V2- wisbordjes

¡Bienvenidos chicos y chicas!
Jueves, 19 de mayo de 2022
1 / 11
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

¡Bienvenidos chicos y chicas!
Jueves, 19 de mayo de 2022

Slide 1 - Slide

¿Qué vamos a hacer hoy?

  1. Vamos a practicar la gramática de la unidad 7 al 9 de Compañeros 1 y de la 1 al 3 de Compañeros 2.
  2. Vamos a usar un nuevo 'werkvorm': Koppen bij elkaar

Slide 2 - Slide

¿Cuál es la meta de hoy?
Ik heb minimaal 2 grammatica onderdelen geleerd van een klasgenoot.
Ik heb minimaal 2 grammatica onderdelen aan een klasgenoot geleerd.

Slide 3 - Slide

Hoe? In groepjes van vier gaan jullie allemaal serieus over de antwoorden nadenken en het antwoord op een papier schrijven. (Hier zijn jullie stil)
Na het schrijven steken jullie jullie koppen bij elkaar en zorgen jullie dat iedereen in de groep het antwoord weet (schrijf op zijn papier).
Hulp?
Geen hulpmiddel
Hoelang?  3 minuten om individueel te denken en 8 minuten om het juiste antwoord met elkaar te bespreken.
Uitkomst? Jullie hebben minimaal 2 grammatica onderdelen aan of van elkaar geleerd.
Wij gaan een nieuwe werkvorm uitproberen: Koppen bij elkaar

Slide 4 - Slide

Proefrondje


Presente:

Mi madre y tú ____ (cocinar) pasta.
timer
0:20
timer
1:00

Slide 5 - Slide

Wedekerend ww (Unidad 7) Presente

1. Luis ___ (ducharse) todas las mañana.
2. Nosotros ___ (sentarse) en el sofá. 
3.Tú ___ (afeitarse) todos los fines de semana.
4. La profesora ___ (cepillarse) los dientes todas las noches.
timer
1:00
timer
3:00

Slide 6 - Slide

Het ww doler en gustar (Unidad 8)

1. A ella ___ (doler) la cabeza.
2. A mí ___ (gustar) la pizza. 
3. A ti ___ (doler) las manos.
4. A mis abuelos ___ (gustar) la Paella.
timer
1:00
timer
3:00

Slide 7 - Slide

Gerundio (Unidad 1 C2)

1. Ella ___ (viajar) por el mundo.
2. Ellos ___ (dormir) en el estudio. 
3. Yo ___ (leer) un libro.
4. Mi padre y tu ___ (afeitarse) la barba.
timer
1:00
timer
3:00

Slide 8 - Slide

ir a + infinitivo (Unidad 2 C2)

1. Yo ___ (salir) de la escuela a las tres.
2. Tú ___ (volver) a casa a las cinco. 
3. Ella ___ (salir) todos los fines de semana.
4. Vosotros ___ (volver) a España mañana.
timer
1:00
timer
3:00

Slide 9 - Slide

¿Cuál es la meta de hoy?
Ik heb minimaal 2 grammatica onderdelen geleerd van een klasgenoot.
Ik heb minimaal 2 grammatica onderdelen aan een klasgenoot geleerd.

Slide 10 - Slide

Vragen over de werkvorm:

Slide 11 - Slide