2.6 Voedselbederf

Vak: Biologie
Hoofdstuk: 2.6 
1.
Lesopening
2. 
Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.
Mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 23
next
Slide 1: Slide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vak: Biologie
Hoofdstuk: 2.6 
1.
Lesopening
2. 
Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.
Mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Slide

1. Lesopening
Pak je werkboek van Biologie en open je boek op p. 128. 

Huiswerk controle 
2.5 opdracht 1 t/m 8.

Slide 2 - Slide

2. Lesdoel
Aan het eind van deze les:
- kun je manieren beschrijven om voedselbederf tegen te gaan.

Leergebiedoverstijgende doelen: 
Zelfstandig leren
- Je laat doorzettingsvermogen zien bij werk dat je moeilijk vindt, niet leuk vindt of wanneer je afgeleid bent/raakt. 
- Je kijkt het gemaakte werk na, verbetert waar nodig en benoemt welke onderdelen je nog moeilijk vindt. 

Slide 3 - Slide

3. Arrangementen en mini-check
Verdiept arrangement: niemand

Iedereen doet mee met de mini-check

Slide 4 - Slide

Een voedselvergiftiging is een infectie die wordt veroorzaakt door voedsel dat besmet is met:
A
bacteriën en kleurstoffen
B
bacteriën, kleurstoffen en andere ziekteverwekkers
C
bacteriën, chemische stoffen en/of andere ziekteverwekkers
D
conserveermiddelen

Slide 5 - Quiz

Hoe noem je het behandelen van voedsel, zodat het niet bederft?
A
converteren
B
coördineren
C
prepareren
D
conserveren

Slide 6 - Quiz

Met welke methode heeft de manier van conserveren te maken bij 'drogen'?
A
water eruit halen
B
zuurstof eruit halen
C
conserveermiddelen toevoegen
D
temperatuur ongunstig maken

Slide 7 - Quiz

Door het toevoegen van conserveermiddelen, worden de leefomstandigheden voor bacteriën en schimmels gunstig
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Wie maakt wat?
Had je alle vragen van de mini-check goed? Dan ga je zelfstandig aan de slag met opdracht 1 t/m 5 op blz. 131 t/m 133. Lees de theorie goed door! 

De rest doet mee met de instructie.

Slide 9 - Slide

Voedselvergiftiging
Bacteriën en schimmels kunnen goed leven op voedsel. Hierdoor kan je voedsel bederven. 

-> Als je daarvan eet kun je een voedselvergiftiging krijgen. 

Meestal kun je aan voedsel zien, of ruiken, wanneer het bedorven is.

Slide 10 - Slide

Salmonellabacteriën
Salmonella is een bacterie. Deze bacterie komt voornamelijk voor in rauwe dierlijke producten. 
-> Bijvoorbeeld: vlees, vis, eieren. 

Je kunt ziek worden van salmonella. 
De bacterie groeit snel tussen 20 en 30 graden.

Klachten bij salmonella: diarree, buikpijn & koorts. 

Slide 11 - Slide

Hoe voorkom je voedselbederf?
Voedsel behandelen, zodat het minder snel bederft, door:

  1. invriezen
  2. pasteuriseren
  3. steriliseren
  4. vacuüm verpakken 
  5. drogen
  6. conserveermiddelen toevoegen

Slide 12 - Slide

Invriezen
  • Temperatuur te laag ( -20 graden Celsius of lager) voor bacteriën en schimmels om zich voort te kunnen planten
  • Niet opnieuw invriezen na het ontdooien

Slide 13 - Slide

Pasteuriseren
- verhitten tot 72 graden C;
- bacteriën en schimmels 
    gaan dan dood;
- sommige bacteriën overleven wel!
-in de koelkast bewaren

Slide 14 - Slide

Steriliseren
- Verhitten tot 130/140 graden   of meer
- Alle bacteriën en schimmels     gaan dood
- Lang houdbaar!

Slide 15 - Slide

Vacuüm verpakken

- alle lucht in de verpakking wordt weggezogen
- bacteriën en schimmels kunnen zich niet voortplanten zonder
   aanwezigheid van zuurstof

- bijvoorbeeld:
   koffie - gebrand- vacuüm verpakt
   

      

Slide 16 - Slide

Drogen
- al het water aan het voedingsmiddel onttrekken
- zonder water kunnen de bacteriën en schimmels niet 
  voortplanten.

Voorbeelden:
(droog)worst, melkpoeder, rozijnen en soep in droge vorm

Slide 17 - Slide

Conserveermiddelen toevoegen
Door consumeermiddelen toe te voegen worden de leefomstandigheden voor schimmels en bacterie slecht. 

Conserveermiddelen: 
- Suiker
- Zuur (bijv. azijn)
- Zout
- Stikstof
- Sulfiet

Slide 18 - Slide

Geur-, kleur- en smaakstoffen
- kleur-, geur- en smaakstoffen worden toegevoegd om voedsel     aantrekkelijker te maken
- deze stoffen helpen niet tegen voedselbederf
- ze zijn kunstmatig en komen niet uit de natuur




Slide 19 - Slide

5. Begeleid inoefenen
Vind je het nog lastig of had je alle vragen van de mini-check fout? Dan maken we samen opdracht 3. 

De rest gaat zelfstandig aan de slag met opdracht 1 t/m 5 op blz. 131 t/m 133.

Slide 20 - Slide

6. Zelfstandig werken
Je maakt zelfstandig opdracht 1 t/m 5 op p. 131 t/m 133




Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na.
Daarna ga je leren voor biologie of aan de slag voor het boekverslag. 
timer
1:00

Slide 21 - Slide

7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Zijn er nog dingen waar je moeite mee had?

Evaluatie lesdoelen: 
- kun je manieren beschrijven om voedselbederf tegen te gaan?
                  



Slide 22 - Slide

Huiswerk & Toetsen
Huiswerk: 
Dinsdag 22 november
2.6 opdracht 1 t/m 5
Toetsen: 
Donderdag 24 november
SO 2.4 t/m 2.7

Slide 23 - Slide