Les 2 - Lire + voca

Que veut dire: cela?
A
wat
B
dit / dat
C
wie
D
deze / die
1 / 12
next
Slide 1: Quiz
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Que veut dire: cela?
A
wat
B
dit / dat
C
wie
D
deze / die

Slide 1 - Quiz

Que veut dire: en train de?
A
in de trein naar
B
bezig te
C
onderweg naar
D
vertraagd door

Slide 2 - Quiz

Que veut dire: à propos de?
A
bij
B
in
C
over
D
door

Slide 3 - Quiz

Que veut dire "à propos de" exactement?
A
Hij struikelde over een steen.
B
Ik kijk over het muurtje.
C
Een verhaal over een roze olifant.

Slide 4 - Quiz

Explication:
Want: 

Hij struikelde over een steen.
Il a trébuché sur une pierre. 
Ik kijk over het muurtje. 
Je regarde par-dessus le mur. 
Een verhaal over een roze olifant. 
Une histoire à propos d'un éléphant rose. 


Slide 5 - Slide

Comment dire "offline" en français?
A
Hors ligne
B
En ligne
C
Connecté
D
En panne

Slide 6 - Quiz

Comment dire "het wachtwoord" en français?
A
Le mot de passe
B
Le mot de sécurité
C
Le code de sécurité
D
Le mot de code

Slide 7 - Quiz

Comment dire "verwijderen" en français?
A
enlever
B
supprimer
C
effacer
D
détruire

Slide 8 - Quiz

Aujourd'hui: 
  • Lire le texte:  La vie en ligne 
  • Exercice 4 en classe
  • Devoirs: exercices 5 et 6 (3.2 en ligne!) 

Slide 9 - Slide

Qu'est-ce que cela veut dire en gros?

Slide 10 - Slide

à vous maintenant: 
En 10 minutes: 

Traduisez les questions posées dans le texte. 
Résumez (vat samen) les réponses de Sophie et Frédéric dans une ou deux phrases. 

Bonne chance !
timer
10:00

Slide 11 - Slide

Devoirs:
Apprendre: app. 1 + 2


Faire: App. 2: ex. 5, 6
(als je vandaag goed je best hebt gedaan, zou je zo door die vragen heen moeten fietsen 🚲)

Slide 12 - Slide