Persoonsvorm en Onderwerp

Doel van de Les
Het vinden van de persoonsvorm en het onderwerp

Donderdag 4 juni 
Groep 5
1 / 26
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 5

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Doel van de Les
Het vinden van de persoonsvorm en het onderwerp

Donderdag 4 juni 
Groep 5

Slide 1 - Slide

Persoonsvorm zoeken

Slide 2 - Slide

Onderwerp vinden

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Zoek in de volgende zinnen de persoonsvorm.

Slide 7 - Slide

De school is open.
1

Slide 8 - Open question

Wie gaat er winnen.
2

Slide 9 - Open question

Daarom werken we thuis.
3

Slide 10 - Open question

Bram doet stroop op zijn pannenkoek
4

Slide 11 - Open question

Na het eten ruimen we samen de tafel af.
5

Slide 12 - Open question

Jay geeft de rode bloemen water.
6

Slide 13 - Open question

Wat is de persoonsvorm

De jongen loopt naar de bus.
7
A
De jongen
B
naar
C
loopt
D
bus

Slide 14 - Quiz

Een persoonsvorm is ALTIJD een werkwoord
8
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Melkt de boer zijn koeien?
Wat is de persoonsvorm?
9
A
melkt
B
de boer
C
zijn koeien

Slide 16 - Quiz

Wat is het onderwerp in de volgende zin?

Wij zetten de fietsen buiten.
10

Slide 17 - Open question

Zoek het onderwerp:

De meester deelde de nieuwe boeken uit.
11

Slide 18 - Open question

Schorpioenen zijn zeer gevaarlijk.
12

Slide 19 - Open question

De doorn prikte in zijn been.
13

Slide 20 - Open question

Wat is het onderwerp? "Ik wil graag even zwemmen."
14
A
Ik
B
wil zwemmen
C
graag
D
even

Slide 21 - Quiz

Wat is het onderwerp?

Meester Gijs legt het onderwerp uit.
15
A
Meester Gijs
B
legt
C
het onderwerp
D
uit

Slide 22 - Quiz

In de tuin staat Kim de planten water te geven.

Wat is het onderwerp?
16
A
In de tuin
B
Kim
C
de planten
D
water

Slide 23 - Quiz

Wat is het onderwerp in de volgende zin:
Groep 5 leert het onderwerp vinden.
17
A
Groep 5
B
leert
C
het onderwerp
D
vinden

Slide 24 - Quiz

Antwoorden formulier
1. De school is open.      -> PV= is
2. Wie gaat er winnen. - > PV= gaat
3. Daarom werken we thuis. -> PV= werken
4. Bram doet stroop op zijn pannenkoeken. ->PV= doet
5. Na het eten ruimen we samen de tafel af. 
     PV= ruimen
6.  Jay geeft de rode bloemen water. -> PV= geeft
7.  Antwoord: C
8. Antwoord: A
9. Antwoord: A
     

Slide 25 - Slide

Antwoorden formulier
10. Antwoord: Wij. Wie zetten de fietsen buiten.
11. Antwoord:  De meester. Wie deelde de nieuwe
                           boeken uit
12. Antwoord: Schorpioenen. Wat zijn zijn zeer 
                           gevaarlijk. 
13. Antwoord:  De doorn. Wat prikte in zijn been?
14. Antwoord:  A. (Ik)  Wie wil graag even zwemmen."
15.  Antwoord: A (Meester Gijs). Wie legt het onderwerp uit.
16. Antwoord:  B (Kim). Wie staat in de tuin de planten 
                            water te geven.
17. Antwoord: A (Groep 5.)  Wie leert het onderwerp vinden.

     

Slide 26 - Slide