Domein 2 verhoudingen herhaling

Verhoudingen - wat moet je weten?
1 / 27
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Verhoudingen - wat moet je weten?

Slide 1 - Slide

Belangrijk 

  • Je mag bij de meeste sommen je rekenmachine gebruiken.
  • Gebruik bij verhoudingssommen een verhoudingstabel

Slide 2 - Slide

Wat betekent het als je zegt 1 op de 4 koeien is bruin?

Slide 3 - Open question

Verhouding =
Verhouding geeft het verband aan tussen twee of meer getallen. Je komt verhoudingen bijvoorbeeld tegen bij hoeveelheden, prijzen of aantallen. 

12 ijsjes                                  
voor
€1,80                                               

Slide 4 - Slide

Wat is de verhouding witte kuikens op het totale aantal kuikens?

Slide 5 - Open question

Welke verhouding zie je hier?

Slide 6 - Open question

Verhouding vergroten/verkleinen
Je vermenigvuldigd of deelt dan beide getallen met hetzelfde getal.

TIP: gebruik een verhoudingstabel 

Wat je boven doet in de verhoudingstabel,
doe je ook onder (of andersom).



Slide 7 - Slide

In 2 pakken zitten 14 sticks.
Hoeveel zitten er in 6 pakken?
A
7
B
28
C
42
D
84

Slide 8 - Quiz


Dit recept is voor pepernoten voor 4 personen. Ik wil de pepernoten maken voor 7 personen. Hoeveel eetlepels melk heb ik nodig?
A
4el
B
5 el
C
7 el
D
8 el

Slide 9 - Quiz

Welke doos ijsjes is naar verhouding het goedkoopst?
timer
0:45
A
Doos met 4 ijsjes
B
Doos met 12 ijsjes

Slide 10 - Quiz

Om 3 schnitzels te maken gebruik
je 75 gram paneermeel. Hoeveel gram
heb je nodig voor 16 schnitzels?
A
150 gr
B
350 gr
C
400 gr
D
450 gr

Slide 11 - Quiz

Bij een verhouding horen een: breuk, decimaal getal en een %

Slide 12 - Slide

Schrijf als percentage 3:4
A
30%
B
40%
C
50%
D
75%

Slide 13 - Quiz

Schrijf als percentage 4:5
A
40%
B
50%
C
60%
D
80%

Slide 14 - Quiz

Tekst
Welk percentage (%) hoort bij welke verhouding(breuk)?
10 %
25%
20%
50%
5%
1/10
1/2
1/5
1/4
1/20

Slide 15 - Drag question

Procenten. Hoe bereken je die ook alweer?

Slide 16 - Mind map

Hoeveel is 0,4 in procenten?
A
4%
B
14%
C
40%
D
0,4%

Slide 17 - Quiz

Een barbecue kost nu met 30% korting €28,-.
Hoeveel procent moet je betalen?
A
30%
B
70%
C
100%
D
130%

Slide 18 - Quiz

In 2015 waren er 12 apen in de dierentuin. In 2014 waren het er 8. Wat is de groei in procenten?
A
25%
B
50%
C
75%
D
2,5 bananen

Slide 19 - Quiz


Hoeveel procent is 3/5 ?
A
20%
B
30%
C
60%
D
70%

Slide 20 - Quiz

480 van de 800 werknemers in een bedrijf hebben kinderen. Hoeveel procent is dat ? ................... %
timer
1:15
A
50%
B
55%
C
60%
D
65%

Slide 21 - Quiz


Bij een korting van 25% kun je dit delen door?
A
25
B
4

Slide 22 - Quiz

Wat is de prijs per blik met 40% korting?
A
€ 14,13
B
€ 11, 40
C
€ 17,09
D
€ 15,33

Slide 23 - Quiz

Een boek kost € 30,00. Ik krijg eerst 20% korting en daarna nog eens 20% korting. Hoeveel moet ik voor dit boek betalen?
A
€ 19,80
B
€ 19,20
C
€ 27,00
D
€ 18,00

Slide 24 - Quiz

Hoeveel kost een weekendje
Harderwijk zonder korting?
A
88
B
72
C
80
D
82

Slide 25 - Quiz


Met hoeveel procent is de prijs van het tv-meubel gedaald? Rond af op hele procenten.
A
35,7%
B
36%
C
55,6%
D
56%

Slide 26 - Quiz

Hoe gaat het bij jou met het rekenen met verhoudingen en procenten?
A
B
C

Slide 27 - Quiz