This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.
Ik weet hoe een tekst is opgebouwd.
Ik weet wat deelonderwerpen en tussenkopjes zijn.
Ik weet wat een hoofdgedachte is.
Ik weet hoe ik een hoofdgedachte kan formuleren.
Ik weet wat kernzinnen zijn.
Ik kan kernzinnen in een tekst benoemen.
Welke onderdelen van de tekst gebruik je om de hoofdgedachte te vinden?