What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
H5 Tekstdoelen
1 / 34
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
34 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Aanbeveling
Titel: De labyrint renner
Auteur: James Dashner
Aantal pagina's: 382
Slide 2 - Slide
Aanbeveling
Titel: Enkeltje Azië
Auteur: Danique Plaatzer
Aantal pagina's: 128
Slide 3 - Slide
H5 Tekstdoelen (blz. 132)
Slide 4 - Slide
Tekstdoelen blz. 132
Doel van een tekst
Elke schrijver heeft een doel met zijn tekst en wat hij ermee wil bereiken. Er zijn
vier tekstdoelen
:
1. amuseren,
2. informeren,
3. overtuigen en
4. activeren.
Slide 5 - Slide
Zelf aan de slag...
Maak op je laptop opdracht 1 en 2 op blz. 132 en 133.
Jouw antwoorden deel je digitaal met mij (per mail of via Google Docs).
Klaar? Maak dan de vragen in de volgende slides in LessonUp
Slide 6 - Slide
Antwoorden opdracht 1 (blz. 132)
Slide 7 - Slide
Antwoorden opdracht 2 (blz. 133)
Slide 8 - Slide
Maak opdracht 5 (blz. 135)
timer
15:00
Slide 9 - Slide
Oefenen met tekstdoelen en met de theorie uit de vorige les. Log in in
LessonUp
en kies voor
leesvaardigheid - H1 t/m H5
Slide 10 - Slide
Tekstdoel?
A
Informeren
B
Activeren
C
Amuseren
D
Overtuigen
Slide 11 - Quiz
Wat is het tekstdoel?
A
amuseren
B
overtuigen
C
informeren
D
activeren
Slide 12 - Quiz
Tekstdoelen
Een nieuwsbericht heeft als tekstdoel:
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren
Slide 13 - Quiz
Welk tekstdoel hoort bij de illustratie?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Activeren
D
Overtuigen
Slide 14 - Quiz
Tekstdoel?
A
Informeren
B
Activeren
C
Amuseren
D
Overtuigen (mening!)
Slide 15 - Quiz
Welk tekstdoel hoort bij de afbeelding?
A
Informeren
B
Activeren
C
Amuseren
D
Overtuigen (mening!)
Slide 16 - Quiz
Tekstdoel?
A
informeren
B
uitleg geven
C
overhalen
D
amuseren
Slide 17 - Quiz
Tekstdoel?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Activeren
D
Overhalen
Slide 18 - Quiz
Tekstdoel?
A
activeren
B
amuseren
C
overtuigen
D
informeren
Slide 19 - Quiz
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor een opsomming?
A
zoals
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan
Slide 20 - Quiz
'Toch'
is een signaalwoord voor een
A
tegenstelling
B
voorbeeld
C
opsomming
D
toelichting
Slide 21 - Quiz
Wat is een signaalwoord
Wat zijn signaalwoorden?
A
Woorden die verbanden tussen zinnen leggen
B
Woorden die zelfstandig een betekenis hebben
C
Woorden die iets zeggen over het zelfstandignaamwoord
D
Woorden die extra informatie geven
Slide 22 - Quiz
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor een toelichtend tekstverband?
A
toch
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan
Slide 23 - Quiz
De hoofdgedachte van een tekst is:
A
één woord of een paar woorden die aangeven waar de tekst over gaat
B
de mening van een lezer over de tekst
C
het eerste deel van een tekst
D
één volledige zin, die samenvat wat over het onderwerp gezegd wordt
Slide 24 - Quiz
Wat is precies lezen?
A
Je leest de titel, tussenkopjes, de bron en de kernzinnen (eerste en laatste zinnen van alle alinea's).
B
Je leest het stukje dat je nodig hebt.
C
Je leest de tekst goed van de eerste zin tot en met de laatste zin.
D
Je leest de titel, tussenkopjes, afbeeldingen, eerste en laatste alinea van de tekst.
Slide 25 - Quiz
Welk woord is een signaalwoord voor een tegenstelling?
A
zoals
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan
Slide 26 - Quiz
Waar kijk je naar om het onderwerp van een tekst te bepalen?
Kies het meest volledige antwoord.
A
de titel en de tussenkopjes
B
vetgedrukte woorden en afbeeldingen
C
de eerste alinea en de titel
D
titel, afbeelding, tussenkopjes, vetgedrukte woorden
Slide 27 - Quiz
Wat is globaal lezen?
A
oriënterend lezen en de eerste en laatste alinea van de tekst lezen
B
oriënterend lezen en de eerste en laatste zinnen van alle alinea's lezen
Slide 28 - Quiz
Hoe vind je een deelonderwerp?
A
door precies te lezen
B
door zoekend te lezen
C
door globaal te lezen
D
door oriënterend te lezen
Slide 29 - Quiz
Wat is de functie van de inleiding? Kies het meest geschikte antwoord.
A
de aandacht van de lezer trekken
B
een samenvatting van de inhoud van de tekst geven
C
de reden voor het schrijven van de tekst noemen
D
het onderwerp introduceren
Slide 30 - Quiz
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor een tekstverband met een tegenstelling?
A
zoals
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan
Slide 31 - Quiz
'jaartallen en data' zijn signaalwoorden van een
A
tegenstellend verband
B
chronologisch verband
C
opsommend verband
D
toelichtend verband
Slide 32 - Quiz
'maar' is een signaalwoord. Bij welk verband hoort dit signaalwoord?
A
tegenstellend
B
toelichtend
C
chronologisch
D
opsommend
Slide 33 - Quiz
Je kunt ...
... tekstdoelen herkennen en benoemen
Slide 34 - Slide
More lessons like this
Lezen H5: Tekstdoelen
March 2023
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Nederlands - leesvaardigheid H5 en woordenschat H4 - Havo- klas B1B
April 2021
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
1e: Leesvaardigheid 12
May 2020
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Week 20 - Lezen H5 - les 1
February 2023
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Tekstverbanden en signaalwoorden
February 2024
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Lezen H5
February 2020
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Middelbare school
Week 20 - Lezen H5 - les 1
May 2021
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Lezen H5 en Snelle
May 2023
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1