This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Hoofdstuk 4
Werk aan de winkel!
Slide 1 - Slide
Welk begrip van de afgelopen twee lessen is jou bijgebleven?
Slide 2 - Mind map
4.1 Sta je sterk in je werk?
Slide 3 - Slide
Hoe wordt je beschermd bij je werk?
1. Het wettelijk minimumloon
Slide 4 - Slide
Heb jij een bijbaan? Zo ja, vind je dat je genoeg verdient? Waarom wel of waarom niet?
Slide 5 - Open question
Hoe word je beschermd bij je werk?
2. Arbo-wet
Beschermt de gezondheid van de werknemers
Werkgever moet voor gezonde arbeidsomstandigheden zorgen.
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Video
CAO
Collectieve arbeidsovereenkomst.
Afspraken tussen werknemers (vakbonden) en werkgevers in een bepaalde bedrijfstak.
Bijvoorbeeld: loonafspraken, vakantiedagen, etc.
De CAO beschermt dus alle werknemers in een bedrijfstak.
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
Algemene wet gelijke behandeling
Onderscheid maken op basis van leeftijd, geslacht, religie, afkomst en seksuele geaardheid zijn verboden.
Slide 10 - Slide
Hoeveel procent van de Nederlanders heeft wel eens aangegeven zich gediscrimineerd te voelen tijdens een sollicitatiegesprek? Doe een gok.
Slide 11 - Open question
Arbeidsmotieven
Geld verdienen.
Sociale contacten.
Nuttig willen zijn.
Regelmaat in je leven hebben.
Nieuwe dingen willen leren.
Slide 12 - Slide
In welke wet staan regels over werktijden?
A
Algemene Ouderdomswet
B
Arbeidstijdenwet
C
Arbeidsomstandighedenwet
D
Wet Minimumjeugdloon
Slide 13 - Quiz
Wat is de arbowet?
A
Wet met regels voor werk- en rusttijden.
B
Wet met regels voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden.
C
Tijd tussen het moment waarop je ontslag neemt of krijgt en de einddatum van je baan.
D
Het juiste antwoord staat er NIET bij
Slide 14 - Quiz
In de ...... staan regels voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden.
A
Arbowet
B
Arbeidstijdenwet
C
WerkloosheidsWet (WW)
D
Arbeidswet
Slide 15 - Quiz
Een werkgever kan bij een sollicitatie verschillende redenen hebben om iemand niet aan te nemen. Welke van de volgende redenen is in strijd met de Algemene wet gelijke behandeling?
A
De sollicitant vraagt een te hoog salaris.
B
De sollicitant is te oud.
C
De sollicitant heeft de verkeerde opleiding.
D
De sollicitant heeft te weinig ervaring.
Slide 16 - Quiz
4.2 Waar kun je werken?
Slide 17 - Slide
Wat is het grootste verschil tussen een vaste en een tijdelijke baan?
Slide 18 - Open question
Hoeveel eigenaren heeft een vof?
A
één eigenaar
B
twee eigenaren
C
twee of meer eigenaren
D
Dat wordt bepaald door het aantal aandeelhouders
Slide 19 - Quiz
Wat is het grootste verschil tussen een eenmanszaak/vof en een bv/nv?
Slide 20 - Open question
4.3 Kun je aan het werk?
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Video
Wie zijn de vragers naar arbeid?
A
werknemers
B
werkgevers
Slide 23 - Quiz
In een vacature staat het aanbod van arbeid.
A
juist
B
onjuist
Slide 24 - Quiz
Krappe arbeidsmarkt.
Slide 25 - Slide
Ruime Arbeidsmarkt
Slide 26 - Slide
Welke beroepen kom je tegen in de tertiaire sector?
A
kapper
B
boer
C
taxichauffeur
D
leraar
Slide 27 - Quiz
Wat hoort niet thuis in de quartaire sector?
A
ziekenhuis
B
brandweer
C
school
D
bank
Slide 28 - Quiz
4.4 Werk voor iedereen?
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Video
Conjuncturele werkloosheid ontstaat:
Leg uit!
A
als consumenten meer geld hebben
B
als consumenten minder geld hebben
C
als bedrijven meer geld hebben
D
als bedrijven minder geld hebben
Slide 31 - Quiz
Welke van de onderstaande ontwikkelingen heeft structurele werkloosheid tot gevolg?
A
De afgelopen jaren is het slechter gegaan met de economie
B
Door vergrijzing krimpt de beroepsbevolking
C
Veel bedrijven verplaatsen de productie naar lagelonenlanden
D
Vernieuwende bedrijven zorgen voor vraag naar arbeid
Slide 32 - Quiz
Van welk soort werkloosheid is sprake? "Tijdens perioden van crisis...."
A
regionale werkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
seizoenswerkloosheid
D
conjuncturele werkloosheid
Slide 33 - Quiz
Wat is structurele werkloosheid?
A
Dat een bepaald beroep helemaal verdwijnt en dus veel mensen op straat staan
B
Dat mensen elk deel van het jaar dezelfde soort werkloosheid hebben
C
Dat mensen arbeidsongeschikt zijn
D
Dat mensen slechts in bepaalde seizoenen geen werk hebben
Slide 34 - Quiz
Wat is jou tip aan de rest van de klas om H4 te leren?
Slide 35 - Open question
Hoe goed heb je H4 al geleerd?
Ik weet alle begrippen
Ik weet alle begrippen en omschrijvingen
Ik weet alle begrippen en omschrijvingen en formules
Ik heb alles geleerd en ik heb geoefend met de opdrachten