Jaar 3 H2 par. 8 aardverschuivingen & lawines

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

H2 Natuurkrachten

Aardverschuivingen & lawines

mantel

continentale korst

trog

oceanische korst

subductie

Divergente plaatgrens

Convergente plaatgrens

Convergente en transforme plaatgrenzen

Vulkanen op het land

Aardbevingen

Midoceanische rug

Sleep de bewegingen naar de plaatjes

Convergente platen

Convergente platen

Divergente platen

Tranforme bewegingen

Divergente platen

Bij het mondiaal windsysteem zijn er hoge en lage drukgebieden. Geef aan waar over het algemeen de hoge en waar de lage drukgebieden liggen. 

H = hoog luchtdrukgebied. L = laag luchtdrukgebied

H

H

H

H

L

L

L

Zomer 

Winter

Hoge druk

Lage druk

Moesson 

Droge periode

Aanlandige wind

Aflandige wind

Hoe ontstaat een aardbeving?

Leerdoelen

•  Je weet hoe aardverschuivingen en lawines ontstaan.
  
•  Je weet wat gevolgen zijn van aardverschuivingen en lawines.
  
•  Je weet welke maatregelen mensen nemen om aardverschuivingen en lawines tegen te gaan.
  

Noem 2 voorwaarden waar een plaats aan moet voldoen voor een aardverschuiving.

Noem één oorzaak van aardverschuivingen.

Bodemerosie

Met bedekking, minder erosie, minder volle rivieren, vruchtbaardere bodem op berg. 

Noem 2 factoren die de kans op een sneeuwlawine vergroten. 

Zijn alle dodelijke sneeuwlawines natuurrampen? Leg je antwoord uit. 

Door welke dreiging kan aan natuurramp plaatsvinden in het fjord in Noorwegen?

1. Puinlawine
2. Sneeuwlawine
3. Aardverschuiving
4. Bergstorting

Een fjord maakt deze dreigende natuurramp erg gevaarlijk. Waarom?