14-1 Meer dan lezen, paragraaf 3 (deel 2)

Welkom K3
Leerdoel:
Je leert meningen, argumenten en conclusies herkennen in de tekst.

Planning:
Lezen (10 minuten)
Instructie (herhaling)
Werken aan de lesstof
Afsluiting
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom K3
Leerdoel:
Je leert meningen, argumenten en conclusies herkennen in de tekst.

Planning:
Lezen (10 minuten)
Instructie (herhaling)
Werken aan de lesstof
Afsluiting

Slide 1 - Slide

Lezen 
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Mening, argument, conclusie
Een mening of standpunt is een uitspraak over wat iemand vindt van iets of hoe iemand ergens over denkt. Met een mening of standpunt kun je het eens of oneens zijn. 

Een mening herken je aan woorden als: ik vind, volgens mij, naar mijn mening, ik denk. 
Bijvoorbeeld: Ik vind vakken als techniek en natuurkunde supertof.

Slide 3 - Slide

Mening, argument, conclusie
Als je uitlegt waarom je een bepaalde mening hebt of als je een mening wilt verdedigen, gebruik je een argument
Een argument herken je aan signaalwoorden als: want, omdat, namelijk, immers, aangezien.
 Bijvoorbeeld: Ik vind een vak als techniek supertof (mening), want je bent de hele tijd bezig met je hoofd én je handen (argument).

Slide 4 - Slide

Mening, argument, conclusie
Als een schrijver alle argumenten heeft gegeven, trekt hij aan het eind vaak een conclusie
De schrijver kan dan kort zijn mening en argumenten herhalen, hij geeft een eindoordeel. 
Je herkent een conclusie aan signaalwoorden als: dus, concluderend, dat betekent. 
Bijvoorbeeld: Je bent op het hbo alleen maar bezig met theorie of toetsen en dat is saai, dus ga niet naar het hbo en kies voor praktijk op het mbo!

Slide 5 - Slide

5

Slide 6 - Video

Schrijf een zin op die begint met: 'Ik vind...'

Voorbeeld: Ik vind dat mobieltjes in school verboden moet worden.

Slide 7 - Open question

Schrijf een zin op waarin een feit staat.

Slide 8 - Open question

Signaalwoorden voor een mening zijn
A
ik vind, naar mijn mening, dat is zo
B
volgens mij, naar mijn mening, ik denk
C
ik denk, dat is zo, uit het onderzoek blijkt
D
ik verwacht, ik vind, volgens mij

Slide 9 - Quiz

Noem 3 signaalwoorden bij een argument
A
daarom, vanwege, ook
B
maar, echter, toch
C
want, omdat, immers
D
want, en, dus

Slide 10 - Quiz

feit en mening

Slide 11 - Slide

Feit of mening?
De helft van de veertienjarigen in Nederland krijgt 50 euro kleedgeld per maand.





Een feit: je kunt controleren of dit waar is.

Slide 12 - Slide

Feit of mening?
      Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen.
Je herkent een mening aan signaalwoorden:
ik vind dat...
volgens mij...
ik ben van mening dat...

Slide 13 - Slide

Alle jongeren zijn lui
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 14 - Quiz

In de gemeente Tiel wonen ongeveer 42.372 inwoners.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 15 - Quiz

Er is een grote brand uitgebroken op het industrieterrein.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
D
Conclusie

Slide 16 - Quiz

Bij de brand is asbest vrijgekomen. Dat betekent dat alle ramen en deuren dicht moeten.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
D
Conclusie

Slide 17 - Quiz

Even oefenen 
Schrijf van de volgende zinnen, de argumenten op en onderstreep het signaalwoord.

  1. Ik vind geel een mooie kleur, want als ik die kleur zie word ik vrolijk. 
  2. Omdat hij een mooie stem heeft, vind ik de muziek van Frans Bauer leuk! 
  3. Zij vind het leuk om te sporten, want dan kan ze haar energie kwijt.


Slide 18 - Slide

Even oefenen (antwoorden)
Schrijf van de volgende zinnen, de argumenten op. 

  1. want als ik die kleur zie word ik vrolijk. 
  2. Omdat hij een mooie stem heeft, 
  3. want dan kan ze haar energie kwijt.


Slide 19 - Slide

Zelf aan de slag
Cursus 1 Meer dan lezen, paragraaf 3 mening, argument, conclusie

Opdracht 4 (klassikaal), 5, 6, 7

Klaar?
TRAINEN tekstverbanden en signaalwoorden 

Cursus 7 spelling, paragraaf 4 Aan elkaar of los

Slide 20 - Slide

Afsluiting 
Leerdoel:
Je leert meningen, argumenten en conclusies herkennen in de tekst.


Volgende les:
Afronden paragraaf 3 (leerroute)
Denk aan je leesboek (boekenvlog 28 januari)
Denk aan een opgeladen iPad!

Slide 21 - Slide