Hoofdstuk 2 paragraaf 2.2

1 / 25
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 2 Geld moet rollen!

Paragraaf 2.2 Sparen of beleggen?

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Huiswerk bespreken
  • Leerdoelen paragraaf 2.2
  • Instructie 2.2
  • Samen opgave 18
  • Aan de slag met paragraaf 2.2
  • Huiswerk bespreken
  • Evaluatie van de leerdoelen
  • Afsluiten

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Leerdoelen van vandaag:
  • Ik weet welke redenen er zijn om te sparen
  • Ik weet hoe je berekent wat sparen aan rente oplevert 
  • Ik weet wat de voor- en nadelen van beleggen zijn

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

Spaar jij al? Zo ja, waarvoor

Slide 7 - Slide

Welke redenen kun je hebben om te sparen?
Spaarmotieven:
1. voor een doel
2. uit voorzorg
3. voor de rente

Slide 8 - Slide

Wat is het verschil tussen vaste en variabele rente?
Variabele rente kan op ieder moment door de bank worden aangepast. Bij een vaste rente (bij een spaardeposito bijvoorbeeld) staat de rente vast.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

Enkelvoudige rente
Je krijgt ieder jaar alleen rente over het spaarbedrag.

Enkelvoudige rente=(rentepercentage : 100) x spaarbedrag x jaren 

Slide 11 - Slide

Samengestelde rente


of
Je krijgt rente over het spaarbedrag + de eerder bijgeschreven rente. 
Er is sprake van rente op rente.

Samengestelde rente=(rentepercentage : 100) x (spaarbedrag+bijgeschreven rente) 
Samengestelde rente = spaarbedrag x (1 + i) ^n
Let op: dit is rente + spaarbedrag

Slide 12 - Slide


Samen opgave 18 op blz. 48

Slide 13 - Slide




Zijn er nog vragen?

Slide 14 - Slide


Werk de komende 15 minuten aan de opdrachten van 2.2

Let op: tot vraag 17 gaat het over enkelvoudige rente. Vanaf vraag 17 moet je goed lezen. Staat er niets, dan ga je uit van samengestelde rente.
timer
15:00

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Leerdoelen van vandaag:
  • Ik weet welke redenen er zijn om te sparen
  • Ik weet hoe je berekent wat sparen aan rente oplevert 
  • Ik weet wat de voor- en nadelen van beleggen zijn

Slide 17 - Slide

Je kunt verschillende redenen hebben om te sparen. Redenen om te sparen noem je ...
A
Spaarredenen
B
Spaarmotivatie
C
Spaarmotieven
D
Reserveer redenen

Slide 18 - Quiz

Sparen voor een doel.
Sparen voor rente.
Sparen uit voorzorg.

Slide 19 - Drag question

wanneer is er sprake van 'rente op rente'?
A
variabele rente
B
vaste rente
C
enkelvoudige rente
D
samengestelde rente

Slide 20 - Quiz

Spaarrekening: € 1.500
1,2% rente
Hoeveel rente na 3 jaar?
Enkelvoudige rente
A
€ 54
B
€ 54,65
C
€ 1.554
D
€ 1.554,65

Slide 21 - Quiz

Spaarrekening: € 1.500
1,2% rente
Hoeveel rente na 3 jaar?
Samengestelde rente
A
€ 54
B
€ 54,65
C
€ 1.554
D
€ 1.554,65

Slide 22 - Quiz

Spaarmiddel
Rente
Beleggen
Creditcard
Rekenmiddel
Ruilmiddel
Vraag naar
Dividend
Aanbod van
Min
Bankpas
Leenmiddel

Slide 23 - Drag question

Huiswerk voor de volgende les:
Maken paragraaf 2.2 opgaven: 13-14-15-17-18-20
Je kunt hier nog aan werken tot het tijd is.

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Link