Week 2 Rectaal

Wat is een klysma?
Een vloeistof of suspensie kan met behulp van een klysmaflacon of rectiole rectaal worden ingebracht.


Klysma           volume van 10 tot 100 ml
Rectiole          volume van 3 tot 10 ml


Hulpstoffen: verdikkingsmiddel, oplosbaarheid van gnm te vergroten, pH bij te stellen
1 / 24
next
Slide 1: Slide
BSP apothekersassistentenMBOStudiejaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 180 min

Items in this lesson

Wat is een klysma?
Een vloeistof of suspensie kan met behulp van een klysmaflacon of rectiole rectaal worden ingebracht.


Klysma           volume van 10 tot 100 ml
Rectiole          volume van 3 tot 10 ml


Hulpstoffen: verdikkingsmiddel, oplosbaarheid van gnm te vergroten, pH bij te stellen

Slide 1 - Slide

Hoe groter het volume, des te hoger komt het in de darmen. 
Werkzame stof opgelost of gesuspendeerd met hulpstof verdikkingsmiddel. 
PH bijstellen zodat er geen ernstige irritatie van het slijmvlies ontstaat. 
In de flacon de totale hoeveelheid die nodig is voor dosering




Heeft een klysma een lokale of systemische werking ?
Lokale werking
Systemische werking
Zowel lokaal als systemisch

Slide 2 - Poll

Chloralhydraatklysma in olie opgelost als hypnoticum
Theofyllineklysma opgelost bij astma/copd
Beclometasonklysma’s suspensieklysma colitis ulcerosa
Docusaatklysma opgelost als laxans
Kwaliteitseisen klysma
  • De pH van de oplossing controleren
  • Controleer of de oplossing helder is en of het geen onopgeloste deeltjes bevat.
  • Wanneer het geneesmiddel niet oplost in de klysmabasis, dan moet het gecontroleerd worden op klontjes of ontmenging.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Verpakken& etiketteren klysma
  • Klysma’s worden afgeleverd in speciale klysmaflacons. 
  • In sommige gevallen moet de inhoud beschermd worden tegen licht; dit kan door de flacon in aluminiumfolie te verpakken.
  • Op het etiket moet worden vermeld ‘niet om in te nemen’.
FNA-klysmaflacon met een bijgeleverde spuit met rechte canule of een klysmazak met slang.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Bereiden + berekenen + controleren
Zetpillen

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Latijnse benaming voor zetpil is

Slide 7 - Mind map

suppositorium = zetpil
suppositoria = zetpillen
Wat is een zetpil?
Een zetpil is een torpedovormige of kegelvormige toedieningsvorm met een gewicht van 1 tot 3 gram die via de anus (rectaal) ingebracht wordt.

Slide 8 - Slide

PS dit zijn niet alleen zetpillen, maar ook een vaginale ovule.
Heeft een zetpil een lokale of systemische werking ?
Lokale werking
Systemische werking
Zowel lokaal als systemisch

Slide 9 - Poll

Systemische en lokaal.
Bijv. Lokale werking-> ZnO voor aambeien.
Paracetamol is systemisch
Wanneer wordt er gekozen voor een rectale toedieningsvorm?

Slide 10 - Open question

Zie volgende slide
Waar op de KNMP kennisbank kun je de basishandelingen vinden?
A
FNA
B
LNA-onderzoeksvoorschriften
C
LNA- procedures bereiding
D
LNA- procedures productzorg

Slide 11 - Quiz

Kijk op KNMP Kennisbank, welke informatie is er te vinden?
Hoe verdeel je het geneesmiddel homogeen door het vet?

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Hulpstoffen 
- Miglyol 812:  verlaagt het smeltpunt van de zetpil, zodat ze in het lichaam snel zacht worden. Bijv. zinkoxide zetpillen
- Watervrij colloïdaal siliciumdioxide (Aerosil) : wordt toegevoegd om agglomeraten (klontjes) fijn te wrijven → homogeen (1% van gnm)                 
- Lactose (180):  100 mg lactose/zetpil toevoegen wanneer er ≤50 mg/supp aan werkzame stof in zit. 
- Sojalecethine:   wordt toegevoegd bij bereidingen van zetpillen met grote hoeveelheden vaste stof (bijv. paracetamol 750 mg of meer) om het gietbaar te houden. Beïnvloed het stollingsproces niet noemenswaardig. 
Volgens KNMP Kennisbank geen andere hulpstoffen toevoegen. 
Ook  tabletten en dragees fijngewreven worden ontraden. 

Slide 13 - Slide

Hulpstoffen om de kwaliteit van de zetpil te verbeteren of de bereiding te vergemakkelijken.
Miglyol bij ZnO gebruikt zodat de aambei smelt en er een beschermende zalflaag ontstaat. Kan ook toegevoegd worden bij terminale patiënten met een verlaagde lichaamstemperatuur. 
watervrij colloïdaal siliciumdioxide (Aerosil 200 V®, de verdichte vorm), met een maximum van 1% van het farmacon. 
Lactose toevoegen voor een mooie goede verdeling van vaste stof met de basis .
 Zinkoxide zetpillen -> 
werken licht indrogend en stillen de jeuk. Worden gebruikt bij jeuk en irritatie aan de anus door aambeien

Aerosil ->
ColloIdaal Siliciumoxide (ook gebruikt als "glijmiddel" bij capsules 

Sojalecithine ->
Meestal 2% toevoegen aan totaal poedermengsel, dit beïnvloed het stollingsproces niet! 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Stappenplan zetpilberekening
  1. Wat is de vulwaarde ?
  2. Wat is de verdringingsfactor van het gnm ?
  3. Wat is de verdringingswaarde ?
  4. Hoeveel zetpillen inclusief overmaat ga je maken ?
Bij voorkeur per zetpil uitrekenen (in mg)

R/ Morfine HCl 55 mg da 7 stuks
 m.f.l.a. supp
  s. 1 dd 1

1 . 2,3 ml = 2,07 g = 2070 mg
2f = 0,65 (KNMP Kennisbank)
3. gnm x verdringingsfactor → 55 mg x 0,65 =35,75
je hebt nu berekent de hoeveelheid vet die er niet in past. Veel gemaakte fout is dat dit getal wordt vermenigvuldigt met aantal benodigde zetpillen.
4. 7plus overmaat dus 10 zetpillen ga je maken.
Berekenen van de benodigde hoeveelheden: 10 x 55 mg= 550 mg (0,55 g) 
2070 mg - 35,75 = 2034,25 mg vet per zetpil x 10= 20342,5 mg = 20,34 g 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Zelf aan de slag

  1. Wat is de vulwaarde ?
  2. Wat is de verdringingsfactor van het gnm ?
  3. Wat is de verdringingswaarde ?
  4. Hoeveel zetpillen inclusief overmaat ga je maken ?
Bij voorkeur per zetpil uitrekenen (in mg)

R/ Bisacodyl 15 mg no. 12
 m.f.l.a supp.
s. 1dd1


Slide 18 - Slide

Berekening:
2,3 ml = 2,07 g = 2070 mg
f= verdringingswaarde zie tabel → 2 grondstoffen:
Bisacodyl → 0,65 en lactose → 0,60
gnm x factor → bisacodyl 15 mg x 0,65 = 9,75 mg
lactose 100 mg x 0,60 = 60 mg
2070mg - 9,75mg - 60 mg= 2000,25 mg vet per zetpil
12 + 6 = 18 zetpillen gaan we maken.
15 mg bisacodyl x 18 = 270 mg
100mg lactose x 18 = 1800 mg = 1, 8 g
2000,25 mg = 2,00 g x 18 = 36, 00 g witepsol (36, 0045)


Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Op welke wijze zou jij het eindgewicht bepalen?

Slide 20 - Open question

Weeg volle strip, trek gewicht lege strip eraf, deel door het aantal zetpillen van de strip. Je berekent dan het praktisch gemiddeld gewicht per zetpil. 
Daarna P-T=/Tx100%

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

1. Morfine HCL; Fijnwrijven van een overmaat en daarna afwegen
2. Lactose; bij  50mg of minder werkzame stof per zetpil. Om per zetpil voldoende vaste stof t.o.v. het vet te krijgen.
3. Adeps solidus = (hard vet) = Witepsol is de zetpilbasis

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen behaald
Ja
nog niet helemaal
helaas niet

Slide 23 - Poll

- Je weet op welke wijze zetpillen gemaakt worden
- Je weet welke basis- en hulpstoffen gebruikt worden bij het bereiden van zetpillen
- Je kunt de juiste hoeveelheden van de benodigde grondstoffen berekenen
- Je weet welke in-procescontroles en hoe je de eindcontroles dient uit te voeren
Nog behoefte aan extra reken opdrachten?

Slide 24 - Open question

This item has no instructions