Literatuur of lectuur en het literaire veld

Verhaalanalyse - Tekst en lezer
1 / 48
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Verhaalanalyse - Tekst en lezer

Slide 1 - Slide

Planning
1. Fictie en literatuur
2. Literatuur of lectuur?

Slide 2 - Slide

Fictie en literatuur
- Lezen --> dagelijkse activiteit
- Waar of niet waar?
- Fictie of non-fictie


Slide 3 - Slide

Fictie?
Non-fictie?

Slide 4 - Mind map

Non-fictie: waar of niet waar? Gaan over een bestaande (historische) situatie, waarbij het doel voor de lezer duidelijk is.

Fictie: waar/niet waar niet van belang, geen doel en geen beschrijving van een bepaalde (historische) situatie in de werkelijkheid. De lezer creëert al lezend een "wereld in woorden".

Slide 5 - Slide


Fictie of non-fictie?
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 6 - Quiz


Fictie of non-fictie?
Is dit fictie of non-fictie?
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 7 - Quiz

Literatuur
Literatuur / literaire teksten: fictionele teksten waaraan veel betekenis / waarde gehecht wordt. 

Drie groepen: epiek, lyriek en dramatiek... 

Slide 8 - Slide

Epiek
1. Teksten waarin een verhaal verteld wordt;
2. Er gebeuren dingen en 
3. Er verstrijkt tijd

Teksten in verhaalvorm --> proza --> romans, novellen en korte verhalen. 

Slide 9 - Slide

Lyriek
1. Teksten waarin rechtstreeks gevoelens worden uitgedrukt (meer dus dan alleen vertellen)
2. Er gebeurt (meestal) weinig en
3. Er verstrijkt geen tijd (momentopname)

Poëzie! 

Slide 10 - Slide

Dramatiek
1. De term voor toneelstukken.
2. Bedoeld om gespeeld te worden voor een publiek.
3. De tekst is de kern van de voorstelling.
4. Soms inclusief toneelaanwijzingen.

Slide 11 - Slide

"Het was een koude winteravond toen Anna door het donkere bos liep. De wind sneed door haar jas, maar ze bleef vastberaden verder gaan. In de verte zag ze eindelijk het licht van het huisje waar ze zo lang naar op zoek was geweest. Haar hart bonkte in haar borstkas, maar ze wist dat ze nu niet meer terug kon."
A
Epiek
B
Lyriek
C
Dramatiek

Slide 12 - Quiz

De lucht is grijs,
Maar in mijn hart, een zonnestraal.
Jouw lach verwarmt,
Zelfs de koudste dagen."
A
Epiek
B
Lyriek
C
Dramatiek

Slide 13 - Quiz

Personage A: "Waarom heb je het gedaan? Waarom liet je me achter?"
Personage B: "Ik had geen keuze. Het was de enige manier om ons te redden."
Personage A: "Je noemt dit redding? We zijn verder van elkaar verwijderd dan ooit."
A
Lyriek
B
Dramatiek
C
Epiek

Slide 14 - Quiz

Onderdeel: literatuur of lectuur?

Slide 15 - Slide

Literatuur is belangrijk, omdat.....
  • Goed voor taalontwikkeling en woordenschat.
  • Goed voor algemene (persoonlijke) ontwikkeling, mensenkennis: literatuur brengt je in aanraking met andere mensen in andere situaties, je leert je te verplaatsen in ‘vreemde’ mensen en situaties goed voor algemene (interculturele) ontwikkeling, kennis van de wereld.
  • Goed voor algemene (culturele) ontwikkeling: brengt je in aanraking met bekende Nederlandse schrijvers en romans.
  • Goed voor je hersenen: “Wat sporten is voor je lichaam, is lezen voor je geest.”(Renate Dorrestein)

Slide 16 - Slide

Doel literatuuronderwijs
Het is de bedoeling dat je je vermogen om literaire teksten te lezen ontwikkelt en (in de bovenbouw) verder ontwikkelt,  zodat je steeds moeilijkere teksten kunt begrijpen en leert waarderen.

Slide 17 - Slide

Lectuur versus literatuur

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Slide

Non-fictie is altijd literatuur.
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quiz

Lectuur heeft minder diepgang dan literatuur.
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quiz

Bij lectuur gaat het om wat de lezer wil horen.
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quiz

Bij literatuur wil de schrijver de mens laten nadenken.
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quiz

In de literatuur hebben de boeken een happy end.
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quiz

Oorlogsboeken behoren altijd tot de lectuur.
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quiz

Doktersromans behoren tot de lectuur.
A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quiz

Bij lectuur worden de open plekken allemaal ingevuld.
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quiz

Een misdaadroman behoort meestal tot de lectuur.
A
waar
B
niet waar

Slide 29 - Quiz

Lectuur krijgt veel aandacht in de pers en wordt in het onderwijs veel bestudeerd.
A
waar
B
niet waar

Slide 30 - Quiz

In lectuur is het taalgebruik vaak .........
A
eenvoudiger
B
moeilijker

Slide 31 - Quiz

In lectuur zijn gebeurtenissen nogal .....
A
onverwachts
B
voorspelbaar

Slide 32 - Quiz

Wat vind je, is er een duidelijk onderscheid tussen literatuur en lectuur?
Kun je uitleggen waarom wel/niet?

Slide 33 - Open question

Literatuur

Lezen
Origineel en natuurlijk taalgebruik
Ontwikkeling personage
Gedachten/motieven staan centraal
Open plekken
Vaker maatschappijkritisch
Lezer laten nadenken
Onverwachts
Onderwerp van onderzoek
Wordt langer gelezen
Artistieke erkenning (kunst)
Lectuur

Lezen
Eenvoudig taalgebruik
Meer stereotype personages
Vaste rolpatronen (handelingen en acties)
Gelukkig einde (Happy end)
Volgens heersend moraal
Lezer vermaken
Voorspelbaar

Slide 34 - Slide

Literatuur of lectuur? 

Slide 35 - Slide

Wat voor een tekst is dit?
A
literatuur / fictie
B
lectuur / fictie
C
literatuur / non-fictie
D
lectuur / non-fictie

Slide 36 - Quiz

Een stripboek over Donald Duck
A
literatuur / fictie
B
lectuur / fictie
C
literatuur/ non-fictie
D
lectuur / non-fictie

Slide 37 - Quiz

Doktersromannetjes
A
literatuur / fictie
B
lectuur / fictie
C
literatuur / non-fictie
D
lectuur /non-fictie

Slide 38 - Quiz


A
literatuur / fictie
B
lectuur / fictie
C
literatuur / non-fictie
D
lectuur / non-fictie

Slide 39 - Quiz


A
literatuur / fictie
B
lectuur / fictie
C
literatuur / non-fictie
D
lectuur / non-fictie

Slide 40 - Quiz

Literaire kwaliteit
Literaire kwaliteit onderzoeken en bespreken:
- literair veld
- poortwachter
- symbolisch kapitaal

Slide 41 - Slide

Het blijft lastig... 
Er wordt al eeuwen over nagedacht.. 

Eerst onderwerp en stijl van de tekst..
Daarna ook de context (commissie Nobelprijs literatuur bijvoorbeeld)

Slide 42 - Slide

Pierre Bourdieu
Franse filosoof Pierre Bourdieu --> Les règles de l'art: genèse et structure du champ littéraire (De regels van de kunst: wording en structuur van het literaire veld). 

Dit literaire veld --> marktplein waarop alle spelers rondlopen die betrokken zijn bij de productie en waardering van literatuur: schrijvers, uitgevers, recensenten, redacteuren, boekverkopers enzovoorts. 

Slide 43 - Slide

Dat drukke marktplein 
Iedereen heeft een taak, maar iedereen heeft ook een belang op dat plein! Uitgeverijen zijn bijvoorbeeld de marktleiders en er zijn ook populaire en/of gevreesde schrijvers en recensenten aanwezig. 

Ben je debutant en wil je op de markt, dan kun je dus echt niet om hen heen....

Slide 44 - Slide

Hoe dan?
De poortwachters bewaken de toegang tot het literaire veld.

Poortwachter: een grote / belangrijke speler op het literaire veld die de autoriteit of invloed heeft andere spelers toegang tot het literaire veld te verschaffen. 

Slide 45 - Slide

En dan? 
De poortwachters hebben een bepaalde autoriteit, ook wel het symbolisch kapitaal genoemd.

Symbolisch kapitaal: geen geld, maar een waarde.. 
De reputatie die een persoon of organisatie heeft op het literaire veld, dankzij de contacten die deze persoon of organisatie heeft. Symbolisch kapitaal heb je als je veel anderen kent die ook symbolisch kapitaal hebben.

Slide 46 - Slide

Conclusie van het literaire veld
Een denkbeeldig marktplein waarop verschillende spelers in onderhandeling met elkaar en onafhankelijk van andere 'velden' (politieke, maatschappelijke, ...) literatuur produceren en evalueren. Alle spelers hebben direct te maken met het schrijven, uitgeven, verkopen en beoordelen van boeken.

Slide 47 - Slide

Dus..
Volg je dus de theorie van Bourdieu over de beoordeling van literatuur, dan let je niet zozeer op de teksten zelf, maar naar de acties en reacties van de spelers op het literaire veld om te zien wat "literatuur" is.

Slide 48 - Slide