Futur Simple

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Bonjour! - le lundi 25 novembre

Le futur simple

1. Quand utiliser le futur simple?

2. La formation

3. Exercices

4. Ticket de sortie

Activité:

Complète les feuilles.

1. Quelle est la racine et quelles sont les terminaisons du futur simple ?

2. Quand utilise-t-on le futur simple ?

3. Complète la racine des verbes irréguliers.

Si vous deviez me dire ce que vous allez faire ce week-end, 

quel temps utiliseriez-vous en français ? 

Wanneer gebruiken?

De Franse toekomende tijd, le Futur Simple, beschrijft

                      een gebeurtenis die geplaatst is in de toekomst. In het Nederlands gebruiken we daarvoor het

            hulpwerkwoord zullen. 

Hoe maak je de futur simple?

• Werkwoorden op -er en -ir:

Infinitief (heel werkwoord) + uitgangen ‘avoir’.

• Werkwoorden op -re:

Infinitief, -e, + uitgangen 'avoir'

• Onregelmatige werkwoorden:
  

Onregelmatige stam + uitgangen ‘avoir’.

Onregelmatige stammen

Être => Ser...

Avoir => Aur...

Faire => Fer...

Aller => Ir...

+ uitgangen 'avoir'

Je 

Tu

Il, Elle, On

Nous

Vous

Ils, Elles

ai

as

ont

ons

ez

a

Être 

Avoir

Faire

Aller

IR...

AUR...

SER...

FER...

Vertaal: ik zal werken (travailler)

Vertaal: wij zullen doen/ maken (faire)

Vertaal: Zij zullen beëindigen (finir)

Vertaal: Jij zal nemen (prendre)

Vertaal: Hij zal zijn (être)

Oefenen

• Pak een schrift en een pen
• Schrijf op 1 t/m 9
• De spinner komt op een vlak, hiervan schrijf jij de juiste vorm van de futur simple op.  

Au travail

C'est gagné 4: Ex. 6 - 9, pages 42 - 43

Ticket de sortie

1. Prépare 3 phrases sur ce que tu feras ce week-end au futur simple.

• Ce week-end, j'irai…

• Samedi, je ferai…

• Dimanche, nous visiterons…

 

2. High five: Tu te déplaces dans la classe et tu échanges tes phrases avec un camarade.

 Tu dois dire à la personne que tu rencontres ce que tu feras.