1. We blijven van elkaar en van elkaars spullen af
2. We doen wat er van ons wordt gevraagd door een docent/medewerker van school
3. We hebben respect voor elkaar en gaan respectvol met elkaar om (dus niet: uitlachen, opmerkingen maken)
4. We bemoeien ons niet met andermans ‘problemen’
5. We houden het rustig in de klas, luisteren naar elkaar en zijn stil als een ander praat