proeftoets Kapitel 1

Proeftoets Hoofdstuk 1
Dit is een proeftoets. Het is korter en digitaler dan de gewone toets. De echte toets bestaat uit:
  • Woorden Nederlands-Duits
  • Woorden Duits-Nederlands (op de toets vetgedrukt in zinnen)
  • Sein, haben, werden im Präteritum
  • Zwakke werkwoorden im Präteritum
  • Sprachmittel 
  • En een vaardigheid, waarschijnlijk lezen. (dit wordt niet in de proeftoets getoetst)
1 / 26
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Proeftoets Hoofdstuk 1
Dit is een proeftoets. Het is korter en digitaler dan de gewone toets. De echte toets bestaat uit:
  • Woorden Nederlands-Duits
  • Woorden Duits-Nederlands (op de toets vetgedrukt in zinnen)
  • Sein, haben, werden im Präteritum
  • Zwakke werkwoorden im Präteritum
  • Sprachmittel 
  • En een vaardigheid, waarschijnlijk lezen. (dit wordt niet in de proeftoets getoetst)

Slide 1 - Slide

Vertaal naar het Duits: meestal

Slide 2 - Open question

Vertaal naar het Duits: op het platteland

Slide 3 - Open question

Vertaal naar het Duits: er is/er zijn

Slide 4 - Open question

Vertaal naar het Duits: de ijzel

Slide 5 - Open question

Vertaal naar het Duits: het meer

Slide 6 - Open question

Vertaal naar het Nederlands:
achten auf

Slide 7 - Open question

Vertaal naar het Nederlands: außergewöhnlich

Slide 8 - Open question

Vertaal naar het Nederlands: empfehlen

Slide 9 - Open question

Vertaal naar het Nederlands: dennoch

Slide 10 - Open question

Vertaal naar het Nederlands: nur

Slide 11 - Open question

Zet haben im Präteritum: Wann ___________ du Geburtstag?

Slide 12 - Open question

Zet sein im Präteritum: Meine Eltern________ in den Bergen.

Slide 13 - Open question

Zet werden im Präteritum: Die Tage ___________ wärmer.

Slide 14 - Open question

Zet sein im Präteritum: _______ ihr auch so schnell beim Raten wie ich?

Slide 15 - Open question

Zet haben im Präteritum: Ich ________ keine Zeit.

Slide 16 - Open question

Zet werden im Präteritum: In der Sonne ______ mein Gesicht ganz schön rot.

Slide 17 - Open question

Zet wohnen im Präteritum:
Ich _________ in Spanien.

Slide 18 - Open question

Zet kaufen im Präteritum: Mein Vater _______ ein neues Auto.

Slide 19 - Open question

Zet arbeiten im Präteritum: Ihr ______ beim Supermarkt.

Slide 20 - Open question

Zet probieren im Präteritum: Frau Schmidt, __________ Sie jetzt Roblox zu spielen?

Slide 21 - Open question

Zet tanzen im Präteritum: Du _______ bis spät in der Abend.

Slide 22 - Open question

Vertaal naar het Duits: Morgen gaat het hard regenen

Slide 23 - Open question

Vertaal naar het Duits: Op het strand is het niet zo mooi als thuis.

Slide 24 - Open question

Vertaal naar het Duits: Wat voor weer wordt het?

Slide 25 - Open question

Verder oefenen
Wanneer je nog niet alles weet kan je de volgende acties doen:
  • oefenen met slim stampen
  • voor de werkwoorden online oefenen via: https://www.verbuga.eu/Duits/Mise.html

Slide 26 - Slide