3.3 Faseovergangen

WELKOM BIJ
1 / 42
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

WELKOM BIJ

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

3.3 FASE OVERGANGEN

Slide 3 - Slide

Wat gaan we doen?
In deze paragraaf gaan we kijken naar de verschillende vormen van water.
En dan ook vooral hoe het terecht komt in deze vormen. 

Slide 4 - Slide

Fasen van water

Slide 5 - Slide

Water komt voor in 3 fasen
- Vloeibare fase
- Vaste fase
- Gas fase

Slide 6 - Slide

Water komt voor in 3 fasen
- Vloeibare fase
- Vaste fase
- Gas fase
VAST

Slide 7 - Slide

Water komt voor in 3 fasen
- Vloeibare fase
- Vaste fase
- Gas fase
VAST
VLOEIBAAR

Slide 8 - Slide

Water komt voor in 3 fasen
- Vloeibare fase
- Vaste fase
- Gas fase
VAST
VLOEIBAAR
GAS

Slide 9 - Slide

Fasen van water
Water kan in 3 fasen voorkomen:
  • Vaste fase
  • Vloeibare fase
  • Gasvormige fase

Slide 10 - Slide

IJs is een vaste stof
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Wat is geen fase?
A
Vast
B
Water
C
Vloeibaar
D
Gas

Slide 13 - Quiz

Een stof kan voorkomen in 3 fasen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Wat is geen fase van water ?
A
Vast
B
Gas
C
Vloeibaar
D
Nat

Slide 15 - Quiz

Wat is de fase van waterdamp?
A
vast
B
vloeibaar
C
gas

Slide 16 - Quiz

Wat is de fase van sneeuw?
A
vast
B
vloeibaar
C
gas

Slide 17 - Quiz

De fase van regen is ...
A
vast
B
vloeistof
C
gas

Slide 18 - Quiz

opdracht A36 t/m B40 (blz 117)
timer
7:00

Slide 19 - Slide

Faseovergangen

Slide 20 - Slide

Faseovergangen

Slide 21 - Slide

Water kringloop

Slide 22 - Slide

opdracht A55 t/m C60 (blz 122)
timer
10:00

Slide 23 - Slide

Hoe heten de faseovergangen?
smelten
stollen
verdampen
condenseren

Slide 24 - Drag question

Hoe heet de fase-overgang van de vloeibare naar de gasvormige fase?
A
Smelten
B
Stollen
C
Verdampen
D
Condenseren

Slide 25 - Quiz

overgang van vloeibare fase naar vaste fase heet:
A
stolpunt (vriespunt bij water)
B
smeltpunt
C
kookpunt

Slide 26 - Quiz

SAMENVATTING §3.3
  • Water kan voorkomen in 3 fasen: VAST, VLOEIBAAR en GAS
  • Er zijn vier fase-overgangen:
  1. SMELTEN: een vaste stof wordt een vloeistof;
  2. VERDAMPEN: een vloeistof wordt een gas;
  3. CONDENSEREN: een gas wordt een vloeistof;
  4. STOLLEN: een vloeistof wordt een vaste stof;

Slide 27 - Slide

Ik heb de doelen behaald.
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

Ik vind natuurkunde gemakkelijk
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll

Aan het werk
WAAR
Online
WAT
paragraaf 3 opdracht 36 t/m 43
HOE
zelfstandig
TIJD
rest van de les
KLAAR
HUISWERK
Wat niet af is, is huiswerk

Slide 30 - Slide

Op de afbeelding zie je de kringloop van water.
Welke fase heeft het water bij nummer 1?
A
vloeibare fase
B
vaste fase
C
gasfase

Slide 31 - Quiz

Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 32 - Quiz

Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 33 - Quiz

Welke faseovergang zie je op de afbeelding?
A
Verdampen
B
Smelten
C
Condenseren
D
Stollen

Slide 34 - Quiz

De faseovergang van vast naar vloeibaar noemen we
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 35 - Quiz

de faseovergang tussen vloeibaar naar gasvormig water is
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 36 - Quiz

Hoe heet de faseovergang van vloeibaar water naar waterdamp?
A
Smelten
B
Stollen
C
Condenseren
D
Verdampen

Slide 37 - Quiz

De faseovergang van gas naar vloeibaar noemen we
A
verdampen
B
Smelten
C
stollen
D
condenseren

Slide 38 - Quiz

Welke faseovergang zie je op de afbeelding?
A
Verdampen
B
Smelten
C
Condenseren
D
Stollen

Slide 39 - Quiz

Kookpunt en smeltpunt
Water:
Smeltpunt: temperatuur waarbij ijs smelt = 0 ºC
Kookpunt: temperatuur waarbij water kookt = 100 ºC 

Slide 40 - Slide

Fasen bij andere stoffen dan water
Smeltpunt: temperatuur waarbij de stof smelt
Kookpunt: temperatuur waarbij de stof kookt
Zink=vaste stof: smelt bij 420 ºC en kookt bij 907 ºC
Stikstof=gas: condenseert bij -196 ºC en stolt bij -210 ºC 
Smeltpunt: temperatuur waarbij de stof smelt
Kookpunt: temperatuur waarbij de stof kookt
Zink=vaste stof: smelt bij 420 ºC en kookt bij 907 ºC
Stikstof=gas: condenseert bij -196 ºC en stolt bij -210 ºC 

Slide 41 - Slide

Huiswerk 3.3
Maken blz. 138 t/m 144
niet opdracht 53

Slide 42 - Slide