02. B6.2/T6.3 Sociale zekerheid (18-3)

H6 De overheid/ De ambtenaar
B: 6.3) Sociale zekerheid
KGT: 6.3) Zeker van je inkomen
Ik heb klaar liggen: 
  • rekenmachine,
  • pen,
  • papier.
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H6 De overheid/ De ambtenaar
B: 6.3) Sociale zekerheid
KGT: 6.3) Zeker van je inkomen
Ik heb klaar liggen: 
  • rekenmachine,
  • pen,
  • papier.

Slide 1 - Slide

Vandaag
Hoofdstuk 6 paragraaf 3
Vragen beantwoorden
Huiswerk

Slide 2 - Slide

Rekentrainer
Controleren

Slide 3 - Slide

Volgorde hoofdstuk 6
B
KGT
§ 1
§ 1 + 2
§ 2
§ 3
§ 3
§ 4
§ 4
§ 5
§ 5
§ 6
12-3
18-3
19-3
25-3
26-3
Maandag 8 april
Toets hoofdstuk 6

Slide 4 - Slide

Doel BKGT §3
  • B: Ik kan omschrijven hoe de overheid zorgt voor sociale zekerheid.
  • KT: Ik kan uitleggen hoe sociale zekerheid geregeld is.
Schrijf mee in teams

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Sociale zekerheid

De zekerheid dat iedereen genoeg geld heeft om van te leven. Dit wordt betaald door de overheid.


Het stelsel van de sociale zekerheid:

De overheid verstrekt een uitkering aan mensen die geen betaalde baan hebben.




Slide 7 - Slide

Het stelsel van Sociale Zekerheid

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Begrippen:
Sociale premies: Geld dat de overheid vraagt voor de sociale zekerheid.
Sociaal minimum: Het inkomen dat je volgens de overheid ten minste nodig hebt om van te leven.
Loonheffing: Het bedrag aan loonbelasting en volksverzekeringen dat een werknemer betaalt.
Brutoloon: Het loon dat iemand verdient, inclusief belastingen en premies.
Nettoloon: Het loon dat iemand krijgt uitbetaald, exclusief belastingen en premies.

Slide 10 - Slide

Brutoloon <-> Nettoloon
  • Brutoloon: Het loon waarop nog niets is ingehouden.
Van het brutoloon gaat er loonbelasting (voor de sociale voorzieningen) en premies (voor de sociale verzekeringen) vanaf. 
  • Nettoloon: Het loon dat je ontvangt op je bankrekening;        dit is na inhouding van loonbelasting en sociale premies

Slide 11 - Slide

Uitkering, wanneer krijg je dat?
  • Als je met pensioen gaat
  •  Als je arbeidsongeschikt bent
  • Als je ziek bent
  • Als je partner overlijdt en je samen kinderen hebt
  • Als je werkloos bent

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Rekenvaardigheden
Ik let er op dat ik:
  • Een berekening geef
  • De eenheid erbij zet: €
  • Een komma zet ipv een punt
  • 2 cijfers achter de komma zet
Rekentrainer

Slide 14 - Slide

De WW-uitkering
- de eerste twee maanden 75% van het laatstverdiende loon;
- daarna 70% van het laatstverdiende loon.

Voorbeeld:
Ravi heeft een brutoloon van € 1.714.
De eerste maand ontvangt hij 75% WW-uitkering.
Zijn uitkering is € 1.714 : 100 × 75 = € 1.285,50.

Slide 15 - Slide

Joep heeft een brutoloon van € 2.500,-.
De eerste maand ontvangt hij 75% WW-uitkering.
Hoeveel WW krijgt Joep?

Slide 16 - Open question

Petra is al 5 maanden werkeloos.
Zij had een brutoloon van € 3.000,-.
Hoeveel WW ontvangt Petra?

Slide 17 - Open question


Antwoord lesdoel(en)

Slide 18 - Open question



B
Leren en maken:
Hoofdstuk 6 paragraaf 2




KT
Leren en maken:
Hoofdstuk 6 paragraaf 3



Huiswerk 19 maart

Slide 19 - Slide

Nabespreking
Hoe is het gegaan?
Wat ging goed?
Wat vond je moeilijk?
Welke vragen heb je nog?

Slide 20 - Slide