Unit 3 Lesson 5: exercise 8
a. Kunnen jullie allemaal ballonnen meenemen?
b. Sorry, ik moet mijn slaapfeest afzeggen.
c. Hij gaat met je mee naar Olivers bruiloft, nietwaar?
d. Kun je morgen naar mijn verjaardagsfeest komen?
e. Ik geef een feest in mijn tuin.