Het regelmatige werkwoord op -er

Het regelmatige werkwoord op -er
1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Het regelmatige werkwoord op -er

Slide 1 - Slide

Hoe vervoeg ik de werkwoorden op "-er"?

stap 1: Maak de stam --> werkwoord zonder "er" --> dans

stap 2: Zet de juiste uitgang achter de stam  --> nous dansons

Slide 2 - Slide

je (ik)
+ e
tu (jij)
+ es
il (hij)
+ e
elle (zij)
+ e
on (men/we)
+ e
nous (wij)
+ ons
vous (jullie/u)
+ ez
ils (zij, mnl)
+ ent
elles (zij, vrl)
+ ent
UITGANGEN

van de 
werkwoorden
op

-ER

Slide 3 - Slide

De uitgangen van regelmatige werkwoord op -er

Slide 4 - Slide

Sleep de uitgangen naar de juiste plek!

Je
Tu
Il
Nous
Vous
Ils
E
ES
E
ONS
EZ
ENT

Slide 5 - Drag question

Wat is de stam van parler?

Slide 6 - Open question

Wat is de stam van marcher?

Slide 7 - Open question

Wat is de stam van danser?

Slide 8 - Open question

Wat is de stam van inviter?

Slide 9 - Open question

Vertaal:
(danser) hij danst

Slide 10 - Open question

Vertaal:
jullie geven

Slide 11 - Open question

Vertaal:
Jij woont

Slide 12 - Open question

Vertaal:
Zij speelt

Slide 13 - Open question

Vertaal:
Ik kijk

Slide 14 - Open question

Vertaal: (parler) Zij praten
A
Elle parle
B
Elles parlent
C
Nous parlons
D
Ils parlont

Slide 15 - Quiz

Vertaal:
(chercher) Wij zoeken
A
Nous cherchons
B
On cherchons
C
Vous cherchez
D
On cherche

Slide 16 - Quiz

vertaal:
hij praat
A
il parles
B
il parlons
C
il parler
D
il parle

Slide 17 - Quiz

vertaal:
jij zoekt
A
tu cherches
B
tu cherche
C
tu cherchons
D
tu cherchez

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Video

Ik ken de regel om regelmatige werkwoorden op -er te vervoegen.
šŸ˜’šŸ™šŸ˜šŸ™‚šŸ˜ƒ

Slide 20 - Poll