Leefruimten schoonmaken

Leefruimte schoonmaken
stap 1: opruimen
stap 2: stoffen
stap 3: stoffen
stap 4: dweilen of moppen
1 / 11
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Leefruimte schoonmaken
stap 1: opruimen
stap 2: stoffen
stap 3: stoffen
stap 4: dweilen of moppen

Slide 1 - Slide

Welke stappen voer je uit? In welke volgorde?

Slide 2 - Open question

3 soorten vuil
 droog (zand, kruimels)
licht gehecht: vlekken van koffie, vruchtensap
sterk gehecht: kauwgom, oude bloedvlekken

Slide 3 - Slide

3 manieren schoonmaken
  • droog: stoffen, stofzuigen
  • klamvochtig; met vochtige doek, moppen
  • nat schoonmaken: afnemen met een natte doek

Slide 4 - Slide

wat voor vuil is kauwgom?
A
licht gehechte vuil
B
Sterk gehechte vuil
C
droog gehechte vuil

Slide 5 - Quiz

Wat voor vuil is zand?
A
sterk gehechte vuil
B
licht gehechte vuil
C
droog vuil

Slide 6 - Quiz

Welke vloeren kun je dweilen of moppen?
A
laminaat
B
parketvloer
C
vloerbedekking

Slide 7 - Quiz

Schoonmaakmiddelen
  • dosering staat op het etiket
  • nooit 2 schoonmaakmiddelen mengen
  • zet altijd weg in een hoge kast
  • veiligheidssymbolen staat op het etiket

Slide 8 - Slide

vraag: 1 dopje voor 5 liter water:
Hoeveel allesreiniger gebruik je voor 10 liter ?
A
4
B
3
C
1
D
2

Slide 9 - Quiz

Wat moet je doen waar dit symbool op staat?
A
handschonen aandoen
B
zorgen dat je de stof niet inademt
C
uit de buurt van vuur blijven

Slide 10 - Quiz

Wat betekent dit symbool? 

Slide 11 - Slide