Week 44 les 2+3

Wat gaan we doen?

  • Talent Spreken, kijken, luisteren 1.6
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat gaan we doen?

  • Talent Spreken, kijken, luisteren 1.6

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Aan het einde van deze les.....
-kan ik de luisterdoelen informeren, amuseren en instructie geven herkennen
-kan ik een instructie geven of opvolgen;

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Luisterdoelen:
  • Informeren: om iets te weten te komen of te willen begrijpen.
  • Amuseren: iets leuks, moois of grappigs.
  • Doen: uitleg of instructie;

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Video

This item has no instructions

Luisteren naar een instructie
Wanneer je luistert naar een instructie;
-zit je rechtop;
-kijk je de ander aan;
-stel je een vraag wanneer je iets niet begrijpt;
-je kunt aantekeningen maken, om alles te onthouden;

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Een instructie geven
Wanneer je een instructie geeft:
-controleer of die ander wel luistert;
-vertel dingen in dezelfde volgorde;
-wees heel duidelijk;
-laat plaatjes zien als je die hebt;

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

En nu jullie.......
  1. Je schrijft eerst op een briefje een stappenplan om veters te strikken;
  2. Maak een tweetal 
  3. Dit briefje gaat de ander voorlezen en jij doet precies wat die ander zegt;  
  4. Daarna wissel je om; 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!
Talent 1.6: 1 t/m opdracht 6.
Wanneer je klaar bent, ga je verder met je fictieopdracht.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Aan het einde van deze les...

-ken je de betekenis van sommige achtervoegsels;

-weet je op welke manieren je achter de betekenis van een woord kunt komen;

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Eerder leerde je......

.........over woorden met een voorvoegsel.


Een voorvoegsel kan helpen om de betekenis van het woord te vinden.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Wat is de betekenis van het voorvoegsel anti-?

A
zonder
B
opnieuw
C
tegen
D
verkeerd

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de betekenis van het voorvoegsel her-?
A
zonder
B
opnieuw
C
niet meer
D
niet

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de betekenis van het voorvoegsel ex-?
A
zonder
B
opnieuw
C
niet meer
D
slecht

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Achtervoegsels: vrolijk 
Er zijn veel woorden met -heid, -lijk, -ing, -ig, 
 -er, -erd, -aar, -aard, -baar, -rik of -isch erachter. 

Deze korte stukjes zijn achtervoegsels,
je schrijft ze altijd op dezelfde manier. 
______

Slide 14 - Slide

achtervoegsels zet je altijd achter een woord, zoals het woord zelf al aangeeft: achtervoegsels. Het gaat dus om het laatste deel van een woord.

Voorbeelden 
blijheid
duidelijk
afdeling
aardig
aansteker
eigenaar
aaibaar
fantastisch

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Betekenis

Door een achtervoegsel verandert de betekenis van een woord.

Kijk dus altijd goed in de zin wat er precies bedoeld wordt.



Het einde van de film is prachtig.

De docent kan eindeloos doorzeuren over mijn punt.


Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!
Talent 2.5 woorden: kijk hoe ver je komt.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions