This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
§4.2 Europa wordt christelijk Deel 2
Slide 1 - Slide
Herinnering
Pak je schrift
Wat hebben we vorige les besproken?
Wie, Wat, Waarom, Wanneer
Slide 2 - Slide
Leerdoelen
Je kunt uitleggen:
- Welke geestelijken er zijn in de middeleeuwen
- Waarom geestelijken belangrijk zijn in de middeleeuwse samenleving
Slide 3 - Slide
Wat zijn regels van het christendom?
Slide 4 - Mind map
Invloed van de kerk
Trouwen doe je in de kerk
Je kind laat je dopen in de kerk
Je wordt begraven op grond van de kerk
Op zondagen en feestdagen naar de kerk gaan
Iedere kerk heeft een pastoor. Hij heeft contact met God en kan heillige taken uitvoeren. Verder helpt de priester de gelovigen een goed leven te leiden door de regels uit te leggen, want alleen hij kan de Bijbel lezen. Ook vertelt hij verhalen over heilige mensen.
Slide 5 - Slide
Een pastoor heeft in de middeleeuwen verschillende taken. Maak de juiste combinaties.
De priester...
Hoort bij...
Doopt deze mensen
Heeft met hem contact
Hoort bij een...
Zegt hoe je moet leven
Hemel en hel
God
Kerk
Baby
Slide 6 - Drag question
Geestelijken
Mensen die voor de kerk werken noemen we geestelijken
Er zijn veel verschillende soorten geestelijken
Iedere geestelijke moet luisteren naar de paus
Maar in de dorpen heeft de pastoor het voor het zeggen
Slide 7 - Slide
Er zijn verschillende soorten geestelijken. Geef in het schema aan hoe de macht verdeeld is.
Paus
Bisschop
Aartsbisschop
Pastoor
Het gewone volk
Slide 8 - Drag question
Wat valt op aan dit stukje van een middeleeuws boek?
Slide 9 - Slide
Wat valt op aan dit stukje van een middeleeuws boek?
Slide 10 - Slide
Kloosters
In kloosters wonen mensen die hun hele leven aan God wijden
Deze monniken en nonnen hebben strenge regels
Zo mogen ze niet trouwen en soms niet eens praten
De bewoners luisteren naar de abt, de baas van het klooster
Slide 11 - Slide
Filmpje
Op bezoek bij de monniken
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Video
In het klooster
Als je in het klooster komt hoor je vaak dit:
Monniken hebben twee grote taken: bidden en werken
Bidden kan in stilte of in zang, zoals je hoort
Het klooster is dan ook op deze taken ingericht
Slide 14 - Slide
Hier is de slaapzaal. Alle monniken slapen in dezelfde ruimte.
Om het klooster staat een kloostermuur. De muur beschermt de monniken tegen rovers en wilde dieren.
Dit is de moestuin. De monniken verbouwen daar groente.
Dit is de kerk. Dit is het belangrijkste gebouw van het klooster. Hier bidden de monniken.
Dit is de eetzaal. Hier eten de monniken samen. Tijdens het eten leest één van de monniken voor uit de Bijbel.
Dit is de kloostergang. Alle gebouwen in het klooster worden verbonden door een kloostergang. Deze heeft een dak, zodat de monniken niet nat worden als het regent. De monniken gebruiken de kloostergang ook om te lezen en te bidden.
Dit is de kruidentuin. De monniken kweken zelf kruiden om te koken en om mensen beter te maken. Ze maken van sommige kruiden zalf, thee of olie. De monniken weten precies welk kruid zij nodig hebben.
In de ziekenboeg (hospitaal) zorgen de monniken ook voor de zieken. Alleen zij kunnen medische boeken lezen en hebben ervaring met het verzorgen van zieken.
In het scriptorium (schrijfzaal) schreven monniken boeken over. Doordat er geen drukpers was moest dit met de hand. Een monik kon jaren doen over één boek.
Slide 15 - Slide
Resumé
Pak je schrift
Schrijf voor jezelf op (of bedenk 4 vragen over) wat we deze les besproken hebben