Aanhalingstekens

• Taal
• Basisschool
• Groep 6

Doel:

Je kunt aanhalingstekens

op de juiste manier

gebruiken in zinnen.

Aanhalingstekens

Hoe heten de leestekens die hierboven staan?

Sleep de juiste naam naar het juiste leesteken.

aanhalingstekens

komma

punt

puntkomma

vraagteken

Beginaanhaling

= aanhalingstekens aan het begin van de zin

• "Ik weet wat je bedoelt", zei de oude man.
• "Heb je een vraag?", vroeg de juf.
  
• "Laat me binnen!", riep hij kwaad.

Opgelet --> ? en ! net voor het laatste aanhalingsteken

Opgelet --> , net na het laatste aanhalingsteken (géén punt)

Eindaanhaling

= aanhalingstekens aan het einde van de zin

• De kleine jongen zei: "Ik begrijp het niet."
  
• Ze vroeg: "Mag ik jouw pen lenen?"
  
• Papa riep: "Komen eten!"

Opgelet --> ? en . en ! net voor het laatste aanhalingsteken

Opgelet ---> : voor je het aanhalingsteken opent.

"Nee," zei ze, "ik doe niet mee."

"Omdat," zei ze, "ik naar huis moet."

"Ik wil wel meedoen", zei ik.

Ik zei: "Ik wil wel meedoen."

Ik ben de aanhalingstekens vergeten!
Schrijf de zin goed op!

De meester roept: We gaan beginnen!

Zet de 2 aanhalingstekens op de goede plek!

Mijn moeder        zegt:        Jij moet nu naar school.

Waar staan de aanhalingstekens goed?

1. Ik zei: "Ik heb geen zin."
2. Ik: "zei Ik heb geen zin."
3. 'Ik zei": Ik heb geen zin.

Waar staan de aanhalingstekens goed?

1. Bah, zei ik, "het is vies."
2. "Bah," zei ik het is vies.
3. "Bah," zei ik, "het is vies."

Waar staan de aanhalingstekens goed?

1. Het sneeuwt heel hard! "zei de juf."
2. "Het sneeuwt heel hard!" zei de juf.
3. "Het sneeuwt" heel hard! zei de juf.

In welke zin staan de aanhalingstekens goed?
Eerst goed kijken voordat je kiest!

1. "Juf Kim zei": We gaan buiten spelen.
2. Juf Kim zei: "We gaan buiten spelen".
3. Juf Kim zei: "We gaan buiten spelen."
4. "Juf Kim zei: We gaan buiten spelen."

Je zet een aanhalingsteken bij een citaat.

1. juist
2. onjuist