Past simple (herhaling) en past continuous

Past simple vs past continuous
1 / 35
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Past simple vs past continuous

Slide 1 - Slide

Goals
At the end of this lesson...

  • You know how and when to use the past continuous in combination with the past simple

Slide 2 - Slide

Past Simple
The past simple

Slide 3 - Slide

The past simple

Slide 4 - Mind map

Past Simple:

Wat is de regel van de past simple?
A
hele ww+ - ed of 2e rijtje onr. w.w.
B
shit = hele ww+-s
C
vorm van to be + hele ww+ -ing
D
have/has + voltooid deelwoord (3e rijtje)

Slide 5 - Quiz

Past Simple:

Wat zijn de signaalwoorden van de Past Simple?
A
Tomorrow, next week, in 2025,
B
Last month, yesterday, a month ago, in 2012
C
Today, now,
D
again, always, constantly

Slide 6 - Quiz

Past Simple:
in welke zin wordt de past simple gebruikt?
A
I will live in Utrecht in 13 years.
B
I was living in Utrecht.
C
I lived in Utrecht in 2010
D
I am living in Utrecht.

Slide 7 - Quiz

Past Simple:
Welke zin gebruikt de Past Simple?
A
I always walk to school.
B
I am reading a book now.
C
I organised a party last week.
D
Will you come to my party tomorrow?

Slide 8 - Quiz

Past Simple:
Welke zin gebruikt de Past Simple?
A
She was living in the city.
B
She lived in the city.
C
She has lived in the city.
D
She has been living in the city.

Slide 9 - Quiz

Past Simple:
Welke zin staat in de Past Simple?
A
I was hearing my mother.
B
I have heard my mother.
C
I heard my mother.
D
I hear my mother.

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Link

'Past continuous'
Past Continuous

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Past Continuous
De Past continuous gebruik je om te zeggen dat iets in het verleden (een lange tijd) aan de  gang was.

De Past continuous bestaat uit was of were gevolgd door werkwoord + ing:
Billy was playing baseball.
We were talking to the president.

In het Nederlands --> ''aan het''


Slide 14 - Slide

Past Continuous
  I         was      playing
You     were    walking
He       was      studying
She     was      eating
It         was      hurting
We      were    swimming
You     were    driving
They   were    travelling

Slide 15 - Slide

Als een werkwoord uit 1 lettergreep bestaat met 1 klinker in het midden, verdubbelt de medeklinker.
To swim – he was swimming
To hit – we were hitting



To take - he was taking
To smile - they were smiling
Als een werkwoord eindigt op een -e, vervalt de -e.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide


Wanneer gebruik je de Past Continuous?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets een tijdje bezig of aan de gang was in het verleden.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
D
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Slide 18 - Quiz

Past continuous:

Wat is de regel van de past continuous?
A
hele ww+ - ed of irregular verb
B
was/were hele ww+ -ing
C
am/are/is + hele ww+ -ing
D
have/has + voltooid deelwoord (3e rijtje)

Slide 19 - Quiz

Past Continuous:
in welke zin wordt de past continuous gebruikt?
A
I haven't been to that film yet.
B
I was walking down the street when I tripped.
C
I lived in Utrecht in 2010
D
I am eating a sandwich.

Slide 20 - Quiz

Maak de zin af met de past continuous:
I __________ (watch) tv when you called

Slide 21 - Open question

Maak de zin af met de past continuous:
My parents _________ (playing) a boardgame when I came home.

Slide 22 - Open question

Maak de zin af met de past continuous:
She __________ (bake) a cake when he called.

Slide 23 - Open question

Past Simple vs. Past Continuous
Wanneer gebruik je Past Continuous?

  • Je gebruikt de Past Continuous om te zeggen dat iets in het verleden een tijdje duurde of een tijdje aan de gang was. 

  • Het verschil met de Past Simple is dus dat de Past Simple gaat om een moment, terwijl de Past Continuous gaat over een langere gebeurtenis


Slide 24 - Slide

Past continuous + Past Simple in één zin

Je gebruikt ze samen in één zin als je ergens mee bezig was in de verleden tijd en iets anders gebeurt er tussendoor.



1
was of were en het ww + ing voor de gebeurtenis waar je al mee bezig was (1e gebeurtenis)
bv je bent aan het tv kijken/ eten 
2
ww + ed (of 2e rijtje van de onr ww) voor wat er
tussendoor komt - iemand belt op bv (2e gebeurtenis)
Tekst

Slide 25 - Slide

1. When I __________(wake up) this morning it __________(snow).

2. She __________(break) her leg when she ___________(ski).

3. When the guests _________(arrive) we ___________(prepare) dinner.

4. Macy _________(have) a bath when the phone __________(ring).

5. He ___________(cycle) through the park when he __________(hear)          a strange noise.

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Als twee dingen tegelijkertijd plaatsvinden en ongeveer even lang duren gebruik je twee keer de past continuous.

Er staat dan meestal 
while in de zin.

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

I ______ (watch) a film when the telephone ______. (ring)

Slide 31 - Open question

She ______ (drive) home when the accident ______ (happen)

Slide 32 - Open question

It ______ (rain) when my dad _____ (come) home.

Slide 33 - Open question

Ik begrijp wat ik moet doen bij Past Continuous & Past Simple ?
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Link