5.3 Sparen en Interen

Economie kader 2
5.3 

Sparen en interen
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Economie kader 2
5.3 

Sparen en interen

Slide 1 - Slide

Lesplanning
  • Korte terugblik op de vorige lessen
  • Lesdoelen
  • Uitleg
  • Oefenen
  • Aan de slag
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

Weet je het nog?
  • Vaste lasten 
  • Incidentele uitgaven 
  • Huishoudelijke uitgaven

Slide 3 - Slide

3 Soorten Uitgaven
Vaste Lasten
Huishoudelijke Uitgaven
Incidentele Uitgaven

Slide 4 - Drag question

Lesdoelen
  • Ik kan benoemen hoe je rond kunt komen van je geld
  • Ik kan uitleggen hoe je een tekort kunt voorkomen

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Hoe stel je een budget op?
Dit doe je door te kijken naar:

-  je inkomsten 
- je uitgaven van hetgeen jij wilt kopen

Slide 7 - Slide

5.3 Sparen en interen 

sparen = opzij zetten van geld om het op een later moment uit te geven

interen = gebruik maken van het geld dat je hebt gespaard

Slide 8 - Slide

Sparen
Wat gebeurt er als je werkelijke uitgaven lager zijn dan het budget?   

Inkomsten per maand 1000 euro
uitgaven 800 euro
---------------------------------------  -
200 euro kan ik sparen

Slide 9 - Slide

Interen 
Wat kun je doen als je werkelijke uitgaven hoger zijn dan het budget?

Ik heb 1000 euro op mijn spaarrekening
ik krijg 600 euro salaris
Mijn vaste lasten zijn 800 euro
----------------------------------------------
Ik moet gaan interen 

Slide 10 - Slide

Je hebt eenmalig €100,- apart gehouden voor nieuwe kleren. Dit noem je je ... voor kleding.
A
vaste lasten
B
budget
C
incidentele uitgaven
D
rondkomen

Slide 11 - Quiz

Je komt €40, tekort voor een paar nieuwe schoenen en pakt dit geld uit je spaarpot. Je bent nu aan het...
A
sparen
B
interen

Slide 12 - Quiz

Je komt €200,- tekort voor een nieuwe telefoon. Je wacht met kopen tot je genoeg geld hebt. Je bent nu aan het...
A
sparen
B
interen

Slide 13 - Quiz

Je had een budget van €1500 voor een nieuwe tv. De tv die je graag wilt is in de aanbieding en kost nu €1300. Het geld dat overblijft van je budget
A
spaar je
B
inteer je

Slide 14 - Quiz

Om te weten wat je budget is, kijk je naar ...
A
inkomsten en verlangen
B
inkomsten en hobby's
C
uitgaven en hobby's
D
inkomsten en uitgaven

Slide 15 - Quiz

Wat ga je doen?

Maken: Paragraaf 5.3  opdracht 6 t/m 12
 Daarna rekentrainer 5.3                                  


Slide 16 - Slide

Wat heb je geleerd?

- Wat is een budget?
- Wat doe je als je spaart?
- Wat doe je als je inteert?

Slide 17 - Slide

Afsluiting 

Huiswerk: Paragraaf 5.3 opdracht 6 t/m 12
Online: rekentrainer



Slide 18 - Slide