Week 21 - les 3 - Tekst Rutger Bregman

Welkom!

Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl


1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!

Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl


Slide 1 - Slide

- Stillezen
- Tekst Rutger Bregman
- Opdracht bij tekst
- Opdracht spelling bij tekst


Doel:
- Je benoemt welke woorden met een hoofdletter geschreven worden
- Je schrijft in een tekst de hoofdletters op de juiste plek. 
- Je kunt in citaten de aanhalingstekens op de juiste plek zetten .
- Je kunt de hoofdlijnen uit een tekst halen. 

Vandaag in de les:

Slide 2 - Slide

Stillezen
timer
7:30

Slide 3 - Slide

- Ga naar deze link 
- Klik op de tekst 'Wat maakt een verzetsheld?'
- Lees onderdeel 1, 2 en 4.
- Maak de vragen op het vragenblad. 
Wat maakt een verzetsheld?

Slide 4 - Slide

Wat maakt een verzetsheld?

Slide 5 - Slide

- samenstelling feestdag
Pasen vs. paashaas

- religies, stromingen en afleidingen daarvan
christendom

- windstreken
noordoost vs. Amsterdam Noord (stadsdeel)

- namen van seizoenen, dagen en maanden
Kleine letter: 

Slide 6 - Slide

- Je geeft een citaat of directe rede aan:

"Gisteren," vertelde moeder, "vielen de mussen van het dak."

Hij vroeg: "Hoe zit dat?"

"Hoe zit dat?", vroeg hij. 
Aanhalingstekens:
Bij de directe rede herhaal je precies wat iemand zegt.
Leestekens die horen bij het citaat, plaats je binnen de aanhalingstekens. 

Slide 7 - Slide

mevrouw H. de Jong
mevrouw De Jong

(de eerste letter van een naam schrijf je met hoofdletter)
Let dus op het verschil:

Slide 8 - Slide

Hij zei: "In mei leggen alle vogels een ei."
Goede antwoord:
Leestekens en hoofdletters die horen bij het citaat, plaats je binnen de aanhalingstekens. 

Slide 9 - Slide

"Maar," vroeg Van Houten, "spreken we morgen nog af?"
Goede antwoord:
Van Houten vroeg: "Maar, spreken we morgen nog af?"

Slide 10 - Slide

Wat:
- Spelling H5 - Hoofdletters en aanhalingstekens

Tip:
-  Kijk goed wat de directe rede is. Wat komt er letterlijk uit iemands mond?
- Wat kun je kopiëren in de opdrachten?
 
Werk netjes, als je iets niet snapt, vraag het dan en ga niet als een kip
zonder kop alles goed rekenen (leer je NIETS van)


Wanneer:
Deze week

Klaar? - ga verder met 'trainen'
Aan de slag:

Slide 11 - Slide