Menstruatie-cyclus

Menstruatie
1 / 40
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Menstruatie

Slide 1 - Slide

Leerdoel

1. Je kunt de processen tijdens de menstruatiecyclus beschrijven.

2. Je kunt beschrijven hoe de pil je menstruatiecyclus kan beïnvloeden.

3. Je benoemen wanneer je tampons of maanverband moet vervangen. 





Slide 2 - Slide

Menstruatie

Slide 3 - Mind map

Menstruatiecyclus
Bijna geen enkele vrouw menstrueert precies om de 4 weken. Vooral in de puberteit kan de menstruatie zeer onregelmatig plaatsvinden. Soms zit er veel tijd tussen de menstruaties.

Slide 4 - Slide

Menstruatie

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Menstruatie:
het slijmvlies laat los
Spieren rondom de baarmoeder
Menstruatie kan hoofdpijn, buikpijn, 
rug- of spierbijn veroorzaken. 
Een menstruatie duurt gemiddeld 3 dagen maar bij sommigen kan het wel een week duren.

Slide 7 - Slide

Maandverband 
en tampons
Reglematig vervangen
Infectiegevaar


In tegenstelling tot een tampon absorbeert een menstruatiecup niets. 
Het vangt alleen op. 

Slide 8 - Slide


  • Geen eisprong
  • Kan pijnlijke menstruatie voorkomen

Slide 9 - Slide


Op welke dag begint het opbouwen van het slijmvlies?
A
dag 1
B
dag 6
C
dag 14
D
dag 18

Slide 10 - Quiz


wat gebeurt er tijdens dag
1 t/m 5
A
ovulatie
B
innesteling
C
menstruatie
D
bevalling

Slide 11 - Quiz

Je ziet bovenaan een klein bolletje.
Wat is dat?
A
De menstruatie
B
De eisprong = ovulatie
C
De afbraak van het baarmoederslijmvlies
D
Een zaadcel; eisprong

Slide 12 - Quiz

Hoe noem je de
4 tot 7 dagen
vóór de pijl?
A
Ovulatie
B
Menstruatie
C
Periode van vruchtbaarheid
D
Masturbatie

Slide 13 - Quiz

Hoeveel ml bloed verliest een meisje als ze menstrueert.
A
20
B
40
C
70
D
100

Slide 14 - Quiz

Hoeveel dagen duurt een menstruatiecyclus ongeveer?
A
10
B
14
C
28
D
35

Slide 15 - Quiz


Je ziet hier bij iemand....
A
Het inbrengen van een tampon zonder inbrenghuls
B
Een vinger bij de clitoris
C
het inbrengen van een tampon met inbrenghuls
D
Een vinger in de anus

Slide 16 - Quiz

Vinden bij een zwangere vrouw menstruatie plaats? En ovulatie?
A
Zowel menstruatie als ovulatie
B
Wel menstruatie maar geen ovulatie.
C
Wel ovulatie maar geen menstruatie.
D
Geen menstruatie en geen ovulatie.

Slide 17 - Quiz

De menstruatie wordt geregeld door hormonen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

Wanneer is een vrouw het meest vruchtbaar?
A
Vlak na de menstruatie
B
Vlak voor de menstruatie
C
Vlak na de eisprong
D
Vlak voor de eisprong

Slide 19 - Quiz

Wordt het slijmvlies van de baarmoeder tijdens de menstruatie dikker?
A
ja
B
nee

Slide 20 - Quiz

Wordt bij een menstruatie de spierlaag van de baarmoederwand afgebroken?
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quiz

Een vrouw bij wie de eileiders zijn afgesloten, heeft geen menstruatie
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quiz

Waarvoor dient de opbouw van het baarmoederslijmvlies?
A
Om bevruchting mogelijk te maken
B
Om innesteling mogelijk te maken
C
Om menstruatie mogelijk te maken

Slide 23 - Quiz

Wat is menstruatie?
A
Dat een meisje een vrouw wordt
B
Dat een meisje borsten krijgt
C
Dat een meisje zwanger wordt
D
Dat een meisje bloed verliest elke maand

Slide 24 - Quiz

Je ziet bovenaan een klein bolletje. Wat is dat?
A
De menstruatie
B
De eisprong = ovulatie
C
De afbraak van het baarmoederslijmvlies
D
Een zaadcel; eisprong

Slide 25 - Quiz

Welk(e) van deze delen verlaat (verlaten) het lichaam van een vrouw tijdens een menstruatie?

A
de bovenste laag van het baarmoederslijmvlies
B
een eicel die niet is bevrucht
C
een geel lichaam
D
alle 3 de antwoorden zijn goed.

Slide 26 - Quiz

Waarom heeft een meisje afscheiding?
A
Dat heeft met de menstruatie te maken
B
Zodat de vuiligheid naar buiten gaat.
C
Dit beschermt tegen een zwangerschap
D
Om de vagina soepel en schoon te houden.

Slide 27 - Quiz

Waarom is een meisje ongeveer 5 dagen per 4 weken vruchtbaar?
A
Een eicel blijft 5 dagen in leven
B
Een zaadcel blijft 5 dagen leven
C
Een ovulatie duurt gemiddeld 5 dagen
D
Een menstruatie duurt gemiddeld 5 dagen

Slide 28 - Quiz

Sonja is in verwachting. De eerste dag van haar laatste menstruatie was op 12 januari.
Bepaal op welke dag ze ‘is uitgerekend’.
A
18 oktober
B
14 september
C
12 november
D
1 oktober

Slide 29 - Quiz


In welke periode vindt menstruatie plaats?
A
In periode P
B
In periode Q
C
In periode R
D
In periode S

Slide 30 - Quiz


In welke periode zou innesteling kunnen plaatsvinden?
A
In periode P
B
In periode Q
C
In periode R
D
In periode S

Slide 31 - Quiz

Menstruatiecyclus

Slide 32 - Open question

Ongesteld zijn
ander woord + wat gebeurt er?

Slide 33 - Open question

Leerdoel

1. Je weet en kunt uitleggen wat menstruatie is.

2. Je weet en kunt uitleggen wanneer de ovulatie plaatsvindt.

3. Je weet en kunt uitleggen wat de menstruatiecyclus is.

4. Je  weet en kunt uitleggen wanneer de menstruatie plaatsvindt binnen de
    menstruatiecyclus.




Slide 34 - Slide

Wat heb je geleerd?

Slide 35 - Mind map

Wat vind je nog lastig?
Hoe ga je dat aanpakken?

Slide 36 - Mind map

Slide 37 - Video

Slide 38 - Video

Slide 39 - Video

Slide 40 - Video