quiz pww gt2
1 / 27
Lesson duration is: 44 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Kapitalisme
A
Westen
B
Oosten
Slide 3 - Quiz
Wat wil het Communisme
A
Ondernemers mogen winst maken
B
Iedereen moet gelijk zijn
C
Alleen aardige mensen mogen besturen
D
Banken zijn verboden
Slide 4 - Quiz
Wat is kapitalisme?
A
Het streven naar zoveel mogelijk winst
B
Het streven naar zoveel mogelijk kolonies
C
Het streven naar zoveel mogelijk macht
D
Het opslaan van producten
Slide 5 - Quiz
Communisme
A
Westen
B
Oosten
Slide 6 - Quiz
Het communisme is
A
tegen het socialisme
B
tegen het feminisme
C
tegen het kapitalisme
D
tegen het imperialisme
Slide 7 - Quiz
Communisme
A
Vrijemarkteconomie
B
Planeconomie
Slide 8 - Quiz
Het communisme wil...
A
Een sterke leider, aan wie iedereen gehoorzaam is.
B
Gelijke verdeling van bezit en macht.
C
Democratie
D
De mogelijkheid om winst te maken en rijk te worden
Slide 9 - Quiz
NAVO
A
Westen
B
Oosten
Slide 10 - Quiz
Wat is de NAVO?
A
Militaire samenwerking tussen de VS, Canada en West- en Zuid-Europese landen
B
Geldhulp van de VS aan Europa
C
Politieke samenwerking van West-Europa
D
Militaire Samenwerking tussen de Oostbloklanden.
Slide 11 - Quiz
Warschaupact
A
Verenigde Staten
B
Sovjet-Unie
Slide 12 - Quiz
Waar is de VN voor
A
Internationale handel
B
Tegen oorlog
C
Recht, Vrede, Veiligheid
D
Politiek tussen de 3 grote landen
Slide 13 - Quiz
De val van de Berlijnse Muur was in
A
1987
B
1988
C
1989
D
1990
Slide 14 - Quiz
Wie heeft de Berlijnse muur gebouwd
A
Oost Berlijners
B
West Berlijners
C
Oost Berlijners + de Russen
D
De Russen
Slide 15 - Quiz
Dit is de Berlijnse Muur.
A
GOED
B
FOUT
Slide 16 - Quiz
De Berlijns muur werd gebouwd omdat:
A
de DDR geen mensen meer uit West-Berlijn wilde ontvangen.
B
er teveel mensen vanuit Oost- naar West-Berlijn vluchtten.
C
de Amerikanen dat aan de SU hadden gevraagd
D
de SU elke ontmoeting tussen Oost en West wilde verbieden.
Slide 17 - Quiz
Bij de wederopbouw wordt/worden eerst
A
de bioscopen gerepareerd .
B
de woningnood opgelost.
C
de infrastructuur gerepareerd.
D
in ieder huis verwarming aangelegd.
Slide 18 - Quiz
Wat was een oorzaak van de snelle wederopbouw?
A
De lage lonen
B
De Marshallhulp
C
De toenemende handel
D
Uitbreiding van de Rotterdamse haven
Slide 19 - Quiz
Wanneer was de wederopbouw?
A
1940-1945
B
1945-1965
C
1955-1965
D
1965-1980
Slide 20 - Quiz
Wat is de wederopbouw?
A
Er werden veel nieuwe bomen geplant.
B
Er werden veel nieuwe huizen en wegen gebouwd.
C
Er kwamen veel nieuwe mensen naar Nederland.
D
Veel mensen gingen trouwen.
Slide 21 - Quiz
Wat is de wederopbouw?
A
verdiepingen op elkaar bouwen
B
het bouwen van flats ipv huizen
C
na wo II opnieuw bouwen wat verwoest is.
D
een nieuw lego spel
Slide 22 - Quiz
Marshallplan
A
Verenigde Staten
B
Sovjet-Unie
Slide 23 - Quiz
Wat is het Marshallplan?
A
Hulp aan arme kinderen in Afrika
B
Hulp van de VS aan Europa na de 2e wereldoorlog.
C
Hulp voor militairen
D
Hulp voor de SU tijdens de Koude Oorlog.
Slide 24 - Quiz
Waarom wordt 1989 het wonderjaar genoemd?
A
De EU wordt opgericht
B
De val van de Muur
C
De Sovjet-Unie valt uiteen
D
Thijs Witt werd geboren
Slide 25 - Quiz
Wat was het gevolg van de protesten in Oostbloklanden in 1989?
A
Het ene na het andere Sovjetregime verdween
B
De VS stuurde meer troepen naar Europa
C
De Koude Oorlog escaleerde verder
D
De Sovjets zetten meer kernwapens op scherp
Slide 26 - Quiz
Wat is globalisering?
A
dat de welvaart stijgt
B
proces dat gebieden op aarde meer verbonden raken
C
dat mensen meer inkomsten krijgen.
