Grammatica 1 - De persoonsvorm

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 3

De persoonsvorm.

Instructie

Werk de slides 1 voor 1 door. Ja, je moet alles, bekijken, lezen, doen en maken.

Als je meer dan 1 antwoord moet geven, zet de antwoorden dan onder elkaar.

• Theorie
  
• Oefening
  
• Uitdaging
• Reflectie

Wat vind je lastig aan het ontleden van een zin?
Waar maak jij de meeste fouten in?

Wat weet je van de
persoonsvorm?

Welke drie mogelijkheden zijn er om de persoonsvorm in een zin te vinden?

Wat zijn werkwoorden?

Persoonsvorm in enkelvoudige zin

Maak de zin vragend.

Het werkwoord dat vooraan komt is de persoonsvorm.

De persoonsvorm is altijd een werkwoord.

Het werkwoord is = altijd persoonsvorm ;-)

Wat is de persoonsvorm in onderstaande zin?

Vandaag is het donderdag.

Wat is de persoonsvorm in onderstaande zin?

Ik heb echt zin in het weekend.

Wat is de persoonsvorm in onderstaande zin?

Vanmorgen heeft het gevroren.

Wat is de persoonsvorm in onderstaande zin?

Hoe lang moeten we nog naar school?

Wat is de persoonsvorm in onderstaande zin?

Volgend jaar is het alweer 2020 en dat komt heel snel.

Persoonsvorm in een vraagzin

Een vraagzin kan je niet nog een keer vragend maken.

Om de persoonsvorm te vinden, zijn er twee opties.

1. Het werkwoord staat al vooraan. Dus dat is de persoonsvorm

2. Je verandert de tijd waarin de zin staat.

Voorbeeld: Hoe ver moet jij naar school fietsen?

Hoe ver is geen  werkwoord dus ook geen persoonsvorm.

Verander de tijd en je ontdekt wat de persoonsvorm wel is:

Hoe ver moest jij naar school fietsen?

Wil je liever persoonlijk uitleg?

Loop dan even naar mijn bureau. Ik leg je het graag uit.

Persoonsvorm in samengestelde zin

Een samengestelde zin kan je niet geheel vragend maken.

Om de persoonsvorm te vinden, zijn er twee opties.

1. Je maakt van de samengestelde zinnen, enkelvoudige zinnen.

En maakt die zinnen vragend. Werkwoord dat vooraan komt is de pv. Bij een samengestelde zin van 2 delen doe je dit dus twee keer.

2. Je verandert de tijd waarin de zin staat.

De werkwoorden die veranderen zijn de pv.

Wil je liever persoonlijk uitleg?

Loop dan even naar mijn bureau. Ik leg je het graag uit.

Wat is een samengestelde zin eigenlijk?

Voorbeeld

Enkelvoudig:

1. Jan fietst vandaag naar school.
   
2. Morgen neemt hij de bus.
   

Samengesteld:

Jan fietst vandaag naar school, maar morgen neemt hij de bus.

Fiets = pv 1                                                 neemt = pv 2

Wil je liever persoonlijk uitleg?

Loop dan even naar mijn bureau. Ik leg je het graag uit.

Tekstboek

Ga naar bladzijde 32 en maak opdracht 10

Tekstboek - antwoorden

1. komt - kwam

2. vraagt - vroeg

3. ga - ging

4. geeft - gaf

5. doe - deed

6. is - was

7. roept - riep

8. heb - had

9. zegt - zei

10. staat - stond

Hoe is het gegaan? Hoeveel had je er goed?

Wat zijn de persoonsvormen in onderstaande zin?

Vandaag is het donderdag en morgen is het dus vrijdag.

Wat zijn de persoonsvormen in onderstaande zin?

Ik heb mijn handschoenen opgezocht, want het vriest alweer.

Wat zijn de persoonsvormen in onderstaande zin?

Als het nu al zo koud is, dan krijgen we vast een Elfstedentocht.

Wat zijn de persoonsvormen in onderstaande zin?

Dat is een tocht langs 11 steden in Friesland en deze tocht duurt de hele dag.

Wat is jouw manier om de persoonsvorm te vinden in een enkelvoudige zin?

Wat is jouw manier om de persoonsvorm te vinden in samengestelde zin?

Werkt deze manier? Met andere woorden:
Gaat dit goed en maak je bijna geen fouten?

Waarom is het belangrijk om te weten wat de persoonsvorm in een zin is?

Je bent klaar met dit onderdeel

Goed gewerkt!!

Het volgende onderdeel is:

Grammatica 2 - Het onderwerp